Bed, bad, boot
De afgelopen week werd het nieuwe in Nederland beheerst door buitenlanders. Zowel binnen als buiten Nederland. De economie trekt weer aan, ik zag zelfs berichten dat over tien jaar de huizenprijzen hoger zijn dan OOIT maar waar ging het over? Illegalen. De illegalen die hier al zijn willen een menswaardig bestaan en niet terug naar huis en in Afrika staan illegalen te trappelen om met gammele bootjes Europa te bereiken.
Allereerst de illegalen die er al zijn. Ik kan mij voorstellen dat hun positie uitzichtloos lijkt. Overdag zwerven ze op straat en tegen de avond verzamelen ze zich bij een aangesloten opvang die hen niet meer biedt dan een bed, wat te eten en een gammele oude televisie. Wat mij wel opvalt is dat ze geen van allen het Nederlands lijken te beheersen, of daar echt moeite voor lijken te doen. Ik snap dat de mogelijkheden om te leren niet uitgebreid zijn, maar je bent in Nederland. Op elke hoek van de straat staat een hulporganisatie die je te hulp kan schieten. Zeg dan niet "ik wil blijven" maar "ik wil blijven en mij nuttig maken" dat de Nederlandse regering het fout heeft ga ik pas beloven wanneer deze mensen dat kunnen zeggen zonder ondertiteling.
Ik ben zeer zeker niet tegen de opvang van mensen uit het buitenland. Nederland is daardoor juist groot geworden. Denk aan de Batavieren, die waren een zwervende volk tot Julius Caesar ze een plek in de lage landen schonk. Een plek om te leven. In de tachtigjarige oorlog en bij de religieuze vervolgingen in de rest van Europa konden Fransen, Duitsers "Belgen" joden en andere geloven hier in dit land een plek krijgen. Waar ze in het buitenland effectief werden uitgeroeid kregen ze in Nederland een plek om te bidden, een leven om op te bouwen. En het hielp natuurlijk ook dat vooral de rijke immigranten geld en kennis meenamen die Amsterdam tot een wereldstad maakte. Na de tweede wereldoorlog openden we de grenzen wederom. Maar nu voor de kolonialen, verschoppelingen in hun oude vaderland omdat ze Nederland dienden.
Nu staat de wereld weer in brand. Rusland, IS, Boko Haram (geloofsvarkens) Jemen. En hier in Europa maken wij ons zorgen over onze vakantie, onze smartphone en internetverbinding. Dat blijft natuurlijk niet onopgemerkt. We leven, terecht, in het land van melk en honing. Het land waar water gewoon uit de kraan komt, stroom uit de muur, gas uit de grond en de kans dat je strot wordt opengehaald vanwege een futiliteit nihil is. En in onze zee, onze natuurlijke barrière tegen de boze buitenwereld sterven mensen. Mannen vrouwen en kinderen. Van alle manieren om te sterven lijkt verdrinkingsdood mij het ergste. Je trappelt en raakt in paniek, maar je krijgt geen lucht. Het doet geen pijn en je hebt in wezen voldoende tijd om na te denken over alles tot je langzaam inslaapt met de wetenschap dat je nooit meer wakker zal worden.
Wat dwingt iemand om samen met vrouw en kind dit risico te nemen? Wellicht een nog veel gruwelijker lot. Wat dwingt iemand willens en wetens de keuze te maken in een gammele overvolle boot te stappen met een dronken, blowende kapitein aan het roer? Waarom nemen ze de gok dat ze aan de andere kant, of middenop, het water aan hun lot worden overgelaten? Hun dochter en vrouw in de prostitutie terecht komen?
Hetzelfde risico waarvoor dagelijks wereldwijd rijke mensen aan de bedelstaf raken. Om gelukkig te worden, in vrede, veiligheid en vrijheid. Geluk is voor ons een miljoen op de bank en voor die familie die verzuipt in de Middellandse zee niet meer dan Bed, Bad en Brood. En als het meezit een boot die niet zinkt.
Een zoektocht naar geluk dreef ook ons op gevaarlijke ondernemingen