Een seintje vooraf
Dood.
Het is een definitief woord, het is plotseling. Het ene moment kan je rondstappen, dansen en zingen en het volgende moment ben je dood. Sporten is gezond en roken ongezond. Maar er zijn genoeg verhalen van mensen die tot hun 100ste elke dag een sigaar wegstookten en ook van twintigjarige topfitte sporters die hun einde vinden op de middenstip van de plaatselijke voetbalvereniging.
De dood kan je elk moment treffen. Een verkeerde val van de trap kan je dood betekenen. Een stuurbeweging in de auto, of iemand anders die je aanrijdt en het licht is uit je ogen verdwenen. De scheidingslijn tussen leven en dood. Maar een fractie van een seconde. Teruggebracht tot een ongelukje.
Ik vraag mij vaak af; voelen mensen de dood aankomen? Zijn er mensen die in de ochtend al met een ongemakkelijk gevoel in de auto stappen. Een bepaalde jeuk voelen en negeren. Ze weten niet waar het vandaan komt. Ze rijden de snelweg op, zien die ene vrachtwagen over het hoofd en weten dan pas wat dat gevoel is. En dat is dan meteen het laatste gevoel.
Ik hoop dat er zo’n gevoel is. Graag wil ik de dood voelen aankomen. Niet dat het veranderd hoeft te worden, maar wel dat ik een seintje vooraf krijg. Dat ik weet dat het vandaag de dag is. Julius Caesar werd, volgens de overlevering, voordat hij naar de senaat ging aangeklampt door zijn vrouw die hem waarschuwde. Ook onderweg hebben mensen hem geprobeerd te waarschuwen. Maar Julius negeerde het en lag een paar uur later dood en bebloed op de vloer van het machtigste regeringsinstituut van de oude Romeinse republiek.
Eén ding is zeker; van de mensen in Parijs wist niemand vooraf dat ze dood zouden gaan. Alleen de terroristen wisten het. Die mensen wilden enkel een gezellige start van het weekend voor het werd verpest door die varkens van IS.
Had er nou maar iemand een seintje gekregen.