Melancholie
Zo, weer een verhaal af. Als laatste zet ik altijd de datum en tijd neer waarop ik het heb afgemaakt en daarna komt de droefenis. Ik herken dat gevoel wel: dat had ik vroeger al wanneer ik een boek (of serie) had gelezen en van de personages was gaan houden. Ik heb Kruistocht in Spijkerbroek meer dan twintig keer gelezen puur omdat ik geen afscheid kon nemen van Dolf, Marieke, Leonardo en anderen die het verhaal tot een belevenis maken.
Vaak heb ik dat ook bij het schrijven van mijn eigen verhalen. Een soort afscheid van de “mensen” waarvan ik ben gaan houden. Die ik beter ken dan mijn eigen zelf. Ik weet dat ze niet echt zijn, en dat ze nergens heen gaan. Maar toch ga ik ze missen en nieuwe verhalen voor ze verzinnen.
In het CERN in Zwitserland worden atomen op hoge snelheid op elkaar geknald en er is voorspeld dat daarbij nieuwe dimensies ontstaan. Doemdenkers geloofden dat zo’n dimensie onze eigen dimensie zou kunnen opslokken, maar volgens een andere theorie zouden die meteen verdampen. Zo stel ik mijn schrijffantasie ook voor; elke seconde een nieuw idee. Elke minuut een nieuw verhaal en even zo snel is het weg. Als het niet ingepast kan worden in een bestaande “canon” of er een nieuwe canon voor kan worden gemaakt zit er niets anders op dan het idee te laten sterven.
Hoe veel werelden op die manier een stille, maar in mijn ogen afgrijselijke, dood zijn gestorven durf ik niet te zeggen. Evenzoveel hebben hun plek gevonden in een canon, maar minder hebben er een plaats in een verhaal weten te bemachtigen. Misschien ooit dat ze worden gebruikt. Misschien wel nooit en kwijnen ze weg tot er een nieuw idee langs komt.
Sorry dat het zo droevig klinkt, maar een voltooid verhaal maakt mij altijd melancholisch. De wereld die ik heb geschapen en geschreven is niet echt. Maar ergens op deze computer, samengesteld uit bits en bytes staat een bestand met daarin de wereld waarin deze mensen wonen. En net als in mijn hart zijn die wel echt en zijn die bits net als die vervliegende wolkjes inspiratie bewijs van hun bestaan.
En wanneer ik ze weer ontmoet... wie zal het zeggen.