Een van de meest vreselijke periodes in mijn leven is ongetwijfeld de tijd dat ik in Gorinchem heb gewoond. Ik wil de stad niet afkraken, ik zou niet weten wat er goed aan is, maar ik woonde wel in één van de slechtste gedeeltes. Kremlin II om precies te zijn. Letterlijk woonkazernes die vlak na de oorlog uit de grond zijn gestampt om de woningnood te bestrijden. De voordelen (winkel op loopafstand, net als dokter en werk praktisch om de hoek) werden teniet gedaan door de buren.
Elke avond was er lawaai, als de zon ook maar een beetje scheen werd er gevoetbald op het grasveld tussen de flats. En dat ging niet zonder geluid. Een gemiddelde voetbalwedstrijd Ajax Feijenoord produceert minder geluid dan veertig medelanders die achter dezelfde bal aan hollen. En ondanks het verbod erop werd groente, fruit en afval gewoon over het balkon geworpen. Ik hield mijn ramen en deuren angstvallig dicht en zorgde ervoor dat mijn gordijnen altijd gesloten waren in de angst dat ik op een dag thuis zou komen en mijn tv, playstation of PC weggekaapt zouden zijn.
Op een zonnige dag besloot ik die regel te breken, het was nou eenmaal lekker weer! Ik gooide de ramen van mijn slaapkamer en keuken open om het lekker te laten verfrissen. Intussen bleef ik wel thuis maar ging achter de computer zitten, in de woonkamer. Toen ik een uur later op mijn slaapkamer kwam was de ruimte rond mijn raam veranderd in een vuilnisbelt. Lege blikjes energydrink, pakjes appelsap en een paar half opgegeten stukken fruit waren naar binnen geworpen. Dat, en de langzaam inzettende zenuwinzinking, hebben mij doen besluiten om terug te keren naar de juiste kant van de rivier.
Nu is ook hier niet alles koek en ei. Ik bericht vaak over de ongemakken die ik heb van mijn naaste buurvrouw. Ik heb van de week al laten weten dat ze weer gas en licht had. Ze heeft een tijdje in een afkickkliniek gezeten maar is nu weer thuis. Schijnbaar heeft ze het traject succesvol doorlopen, maar daarvan heb ik geen bewijs. Al is het feit dat iemand erin geslaagd heeft om de nutsvoorzieningen weer aangesloten te krijgen wel een teken aan de wand. En ik vrees ook met grote vreze voor de komende tijd. Tot nog toe heb ik geen last van haar gehad, maar wat niet is kan nog komen.
En ondanks dat wijf woon ik er toch op mijn gemak. Want behalve een tuintje, weer een winkel op loopafstand en een eengezinswoning tegen iets meer dan de prijs die ik in Gorinchem betaalde heb ik ook nog andere buren. Beter gezegd de overburen. Ik ga er graag langs, omdat ze al wat ouder zijn barsten ze van de verhalen over vroeger en zo kom ik steeds meer te weten over hoe het dorp waar ik nu in woon en hoe het er vroeger uit zag. Waar vroeger dijkjes lagen en watertjes stroomden en de havens van Werkendam die vroeger kwamen op plekken waar ik ze tegenwoordig niet meer verwacht.
Maar bovenal zijn het lieve mensen die altijd voor me klaarstaan. Als ik weg ben om de katten eten te geven, of om te helpen met klussen waar ik me geen raad mee weet, zoals de tuin of het ophangen van een vlaggenstokhouder. En zo komt de spreuk toch uit;
een goede buur is beter dan een verre vriend, zelfs als er een stuk schimmel naast je woont. En zo is het!