Van de week heb ik voor het eerst dit seizoen Idols gekeken.
Uiteraard ken ik Idols nog van vroeger, het was een serie die eigenlijk alleen in het begin spannend en leuk was. Want in bet begin, de zogenaamde “auditieronde” werden de hardste bewoordingen gebruikt. Meisjes, jongens, mannen en vrouwen zijn meermaals de kamer met juryleden uit gestormd om uit te huilen bij hun man, vrouw, moeder of vrienden. Het leukste was natuurlijk altijd wanneer iemand er echt heilig van overtuig was dat hij, of zij, kon zingen en er een kraaienstem uit de mond kwam zetten.
Met dit leedvermaak in gedachten zapte ik naar het RTL-kanaal en wachtte af. Ik heb een hekel aan talentenjachten. The Voice, the X factor, Holland’s got Talent. Ik moet van allemaal niets hebben. Maar bij Idols voelde ik iets speciaals. Want vroeger vond ik het wel leuk, en ook ik heb mij hard gemaakt dat Jamaï de finale zou halen en nog zou winnen ook.
Het punt dat ik niet van talentenjachten houd is echter dat het er momenteel te veel zijn. En tenzij Ben Saunders een politieagent in elkaar timmert hoor je niets meer van hem, net als de andere kandidaten. Het is een showtje geworden waarvan je na afloop vaak niets meer hoort van de finalisten. En sowieso vind ik dat de romantiek van het vak onderuit gehaald wordt door talentenjachten. Vroeger had je nog echte talentenjagers die in rokerige kroegen gingen luisteren naar volslagen onbekende mensen om ze uiteindelijk te strikken met een wurgcontract.
Tegenwoordig zitten die talentenjagers achter een tafel of zitten ze in een draaiende stoel en laten ze het talent naar hen toe komen. En het talent komt. Het enige wat ik gebleven is het wurgcontract.
Enfin; verkneukelen kon ik mij in elk geval om Idols. De ene helft kan niet zingen, de andere helft kan wel zingen en weer de helft bestaat uit typetjes. Terwijl ik zit te kijken komen mannen met oogschaduw, zenuwachtige pubers en kwelende vrouwen voorbij. Soms leek het net of ik een slecht stripboek open had geslagen.
Ik ben ook blij als het voorbij is en ik kan doorzappen naar de nabeschouwingen van het referendum. Dat is tenminste rechtlijnig, maar wel tenenkrommend. En wanneer teleurgestelde politici in beeld komen lijkt het toch nog een beetje op een stripboek en kan ik mijzelf weer verkneukelen. Eigenlijk is er niet zo veel verschil tussen Idols en de politieke arena. Dromen kunnen in duigen worden geslagen en houden op te bestaan.
De een kan echter niet zingen, de ander kan geen stemmen verzamelen. En het leukste eraan is het leedvermaak. Want de Romeinen wisten al; leedvermaak is het beste vermaak.
Volgende week weer kijken dus.