Ik klim de trap op en kijk uit over een verzameling lichtjes en lampjes. Een stad. Een stad die een paar dagen geleden gebouwd is en over een paar dagen niet meer zal bestaan. Een kloppend zakelijk hart. Iets wat bij mij op het werk simpelweg bekend staat als “de beurs”
Dit betreft de maritiem beurs in de evenementenhal in Gorinchem. En ik ga er graag naartoe. Het is maar eenmaal in het jaar en elk jaar is die stad er weer. Gevuld met vertegenwoordigers en informatie over en voor het maritieme wezen. Het onderwerp dit jaar lijkt vooral zwaar te leunen op “2020” het jaar waarin nieuwe milieueisen gaan gelden en waar een hoop bouwers en verkopers van scheepsmotoren handig op inpsringen.
Maar daarvoor ben ik hier niet. Ik loop door de gangen en bekijk af en toe een interessante stand. Scheepsschroeven maar een fractie kleiner dan ik nemen de halve stand in beslag. Een scheepsroer van zeker twee meter hoog en breed draait langzaam rondjes. Een vrouw en een man, beiden waarschijnlijk schipper, bekijken stoelen die bedoeld zijn voor in de stuurhut.
Hier word ook het oude ideaal van de scheepvaart een beetje teniet gedaan. Wie kent niet de scène in de film Titanic waar de officieren paniekerig aan de scheepstelegraaf hangen. Luid rinkelend gaat de hendel naar achteren en weer naar voren. Op die manier een opdracht doorgevend naar de onafhankelijk werkende machinekamer. Met eenzelfde apparaat geeft de hoofdmachinist antwoord naar boven dat ze aan het verzoek zullen voldoen.
Niets van dit alles. De machtige scheepstelegraaf is vervangen door elektronische joysticks, die nog geluidsarm zijn ook. Kompassen zijn elektronisch en de oude routekaarten zijn tegenwoordig beeldschermen die de route combineren met radargegevens. Eventueel ook minimalistisch uitgevoerd met alleen touchscreens.
Ik vind mijn weg naar de stand van mijn werk en schud even handjes met de directeuren en vertegenwoordigers. We hebben het even over de beurs, hoe druk het is en of iedereen die iets betekent er is. Daarna over de (altijd) magere tijden en of de vette tijden eens aan zullen breken. Ik probeer ze een beetje aan mijn armzalig salaris te herinneren en dat iets meer van de slappe was geen slecht idee is. Maar ook daarvoor ben ik niet gekomen, maar we komen wel dichterbij.
Want behalve alles wat met schepen te maken heeft, en dat mijn werkgever er staat is er nog iets, en daarvoor kom ik wel. Ik heb “de beurs” namelijk wel eens het toppunt van Hedonisme genoemd. Want zoals elke beurs zijn er ook participanten die net een beetje verder gaan en “beursbabes” inhuren. Mijn werkgever doet er (jammer genoeg) niet aan, maar er is voldoende vrouwelijk schoon te bewonderen in kleding die op zijn minst prikkelend te noemen is. Toch kom ik ook niet daarvoor.
Want het verlengde van het hedonisme is het gratis eten en drinken. Om de zoveel meter staat er een standje met eten. Je moet er niet veel van verwachten, maar een gegeven paard kijk je niet in de bek. Ik stouw een broodje bal naar binnen en ren door naar het drinken voor een cola light, want het moet ergens mee gecompenseerd worden natuurlijk. Daarna in mars naar de hamburgers.
Een waar lopend buffet waarbij ik door deze stad struin en het mijzelf goed laat smaken ook. Het is voor mij een feestje om te zijn, want als man alleen hoef ik geen rekening te houden met anderen. Een groot aantal gerechten, en ruim zesduizend stappen op de teller, later verlaat ik het pand. De stad en het gratis eten en drinken achter mij latend.
Wanneer dit stukje wordt geplaatst bestaat die wonderlijke stad al niet meer, maar hij komt wel terug. En ik vind het geweldig… al die maritieme dingen.