Ik heb het toch gedaan. Ik heb een graventocht gemaakt langs de mensen die mij voor zijn gegaan. Gewapend met witte, naamloze, bossen bloemen ben ik naar het graf van mijn opa en tante geweest. Om het nog melodramatsicher te maken heb ik ze gevraagd om hulp om voor de krant te schrijven. Ik ben niet zo zeer bang dat het mij niet lukt, maar wel dat ik te horen krijg dat ze op zoek gaan naar een ander.
Het was voor mij een nieuwe ervaring om alleen op een begraafplaats te staan. Normaal ga ik met andere mensen, dit keer was ik alleen. Tot een medewerker van het kerkje bij mijn opa op zijn fietsje aan kwam geboemeld. Ook de begraafplaats Sleeuwijk was uitgestorven, op de fietsers op de dijk na die genoten van de verder mooie dag die ik besloot door te brengen tussen grafzerken en gedenkstenen.
Ik zeg dat het een nieuwe ervaring was omdat ik, tot een paar jaar geleden, een grote angst had voor de dood. Niet zozeer om dood te gaan, maar wel voor de doden zelf. Van jongs af aan had ik een fascinatie voor de bovennatuurlijke verschijnselen rondom de dood. Geesten en spoken, zombies en vampiers. Vandaar dat ik een bepaalde angst ontwikkelde voor alles wat met de dood te maken had. Crematies, begrafenissen en kerkhoven waren voor mijn fantasie te veel.
Toen mijn oude oma, de moeder van mijn vader, overleden was haalde mijn vader mij over om bij haar te gaan kijken. Ze lag in de achterkamer van haar bejaardenwoning. Een ruimte die ik altijd associeerde met de goedkope roomijsjes met chocolade die we kregen op warme dagen. Maar ik herinner mij alleen nog maar de open kist en het omhulsel van wat eens mijn oma was. Stijf en star met de handen gevouwen voor de borst. Vanaf het moment dat ik binnen stapte had ik spijt en was ik bang dat er iets zou gebeuren. Dat er een vinger zou bewegen, dat haar oogleden zouden flikkeren of zelfs dat ze recht overeind zou gaan zitten en mij zou aankijken.
Ik stond dan ook tegen de achterwand geleund, zo ver mogelijk bij de kist vandaan en klaar om het op een rennen te zetten zodra er iets zou gebeuren. Sommige mensen noemen het misschien respectloos, maar maak dat mijn overhoop gehaalde tienerbrein maar eens wijs! Ik zag het op dat moment als een serieuze mogelijkheid en een potentieel probleem!
De begrafenis van mijn oude oma is de enige die ik in lange tijd heb meegemaakt. Tot mijn opa dood ging. Het was rond de kerstdagen dat hij overleed en de begrafenis viel dan dus tussen kerst en oud en nieuw. Het was nog in de ochtend toen we op een grijze decemberdag naar zijn geliefde huis reden en werden verwacht in de woonkamer. Ik stapte de woonkamer in en werd meteen geconfronteerd met een kist! Ik had graag een waarschuwing vooraf gekregen dat we de woonkamer in zouden gaan, waar mijn opa ook lag. De kist was dan wel dicht, maar het was voor mij een snellere manier om wakker te worden dan koffie kan doen.
Ik was, en ben nog steeds, van het geloof af dat doden zomaar tot leven kunnen komen. Ik hield dan ook de kist niet in de gaten en probeerde in plaats daarvan mijn aandacht te verleggen. Dat was al een hele stap voor iemand die als de dood is voor alles wat met de dood te maken heeft. De grotere stap kwam echter niet veel later. Nadat we, in een lange rij, naar de kerk gereden waren kreeg ik te horen dat wij, als kleinkinderen, werden geacht de kist te duwen en te tillen.
Uiteindelijk was het verstand op nul en blik op oneindig. En toen de kist boven het graf geplaatst moest worden heb ik ermee lopen zeulen alsof het een aardappelkistje was. Het viel mij mee dat opa daar niet misselijk van geworden is. Respectloos? Op die leeftijd misschien wel.
Sindsdien heb ik meerdere begrafenissen meegemaakt en ik concentreer mij nu meer op de tranen die komen. De herinneringen die spoken en de laatste blik op de kist van de overledene. Niet omdat ze nog gaan bewegen, maar omdat ze juist niet meer bewegen. Ze er niet meer zijn.
Maar toch, toen ik daar op een stil kerkhof stond dacht ik even te hopen dat ik ze hoorde fluisteren.