Als kind keek ik altijd Disney-tekenfilms. En voor wie de vorige zin niet begreep: altijd is altijd, of in elk geval heel erg vaak. Wij hadden ze dan ook in overvloed thuis. Originele videobanden van films die vandaag de dag als klassiekers beschouwd worden. En natuurlijk ook zijn. In mijn herinnering had mijn moeder elke woensdag een nieuwe film gekocht om ons koest te houden voor de rest van de middag. Nu zal die frequentie wel overdreven zijn, maar het hield ons rustig.
Zelfs jaren later kan ik nog altijd genieten van de films van toen. Ik heb zelfs een periode gehad dat ik niet anders keek dan de films die ik kende uit mijn jeugd. Puur voor de nostalgie. Ik kijk ze dan in het Nederlands omdat ik ze niet anders ken, en dezelfde films in het Engels voor mij vreemd aan doen.
Nu zijn tekenfilms aan het uitsterven geslagen. De “Disney Renaissance” zoals de gouden tijd van begin tot midden jaren negentig wordt genoemd, ligt achter ons. Klassiekers zoals “de Kleine Zeemeermin”, “de Leeuwenkoning”, “de Klokkenluider van de Notre Dame” en “Aladdin” worden niet meer gemaakt. Het is de eenentwintigste eeuw. Het digitale tijdperk is bloeiender dan ooit, en aangezien iedereen een computer op zakformaat heeft worden de huidige kaskrakers van Disney met de computer gemaakt. Niets ten nadele van de pareltjes van Pixar, maar ze trekken het zelden of niet bij de verwondering die ik voelde bij het kijken naar de bovenstaande diamanten.
Nu heeft Disney het plan gevat om de smaragden uit het gouden tijdperk opnieuw uit te brengen. En niet zomaar, maar in “live-action” dat is kortweg: in ‘t echt. Geen tekenfilm beelden meer, maar echte mensen die echte dingen doen. Toen ik dat hoorde stond ik toch even te stuiteren. Er zijn namelijk dingen die in tekenstijl wel werken, maar in het echt niet. Het komische van tekenfilmkarakters zou sneuvelen in de echte wereld.
Maar goed, ik trok mijn stoutste schoenen aan en ging kijken naar één van die films. Belle en het beest om precies te zijn. Helaas alleen in het Engels, en in 3d en “live-action”. Biddend dat deze film geen kwaad zou doen aan mijn jeugdherinnering.
Toch was ik niet helemaal bang om deze film te gaan kijken. Wie er ook wat zegt: Emma Watson is een leuke meid om te zien. Ze is niet meer dat tovermeisje van Harry Potter maar een schone dame. (Emma, mocht je dit lezen… dan kun je in elk geval Nederlands) en de tweede reden dat ik deze film wel zag zitten is het beest zelf.
Het beest, in zowel de tekenfilms als in het echt een afschrikwekkend monster. Zijn klauwen scherp, zijn hoorns glanzend en zijn vacht ruw. Zijn ogen menselijk maar woedend. Volgens het verhaal is het een prins. Een prins die vervloekt is door een tovenares om hem te straffen voor zijn hoogmoed en de weigering te zien dat schoonheid van binnen zit. De prins is gedoemd om een beest te blijven. Pas als er iemand oprecht verliefd op hem wordt zal hij weer veranderen in een mens.
Ik heb naarmate ik meer volwassen werd altijd een soort van zwak gehad voor het beest. Hij is natuurlijk het grote slachtoffer van het verhaal. Daar zit hij dan, met zijn afbetaalde kasteel en bedienden. En intussen is er niemand die van hem houdt. Kinderen zetten het op een gillen zodra ze hem zien. Vrouwen rennen met vaart de andere kant uit als hij bij ze in de buurt komt. Ik ken het gevoel. Arm beest.
Natuurlijk komt het allemaal goed en wordt Belle uiteindelijk verliefd op de charmes van het beest en ontdekt ze dat ware schoonheid van binnen zit. Nadat ik, met mijn moeder en Hanneke, de film gezien had gingen wij nog even Breda in. De dames waren de hele avond al in een jolig humeur, en terwijl wij op een terras een drankje nuttigden stelde Hanneke voor om mij te koppelen aan een meisje.
Ik heb het vriendelijk afgeslagen. Want wie kan er nou ooit houden van een beest?