Ik heb al vaker geschreven over mijn enorme haat voor spinnen. Deze achtpotige en achtogige wezens zijn niets minder dan een macabere fout van de schepping met als enkel doel van mij een massamoordenaar te maken. Dat wil niet zeggen dat ik andere “kleine” beestjes vergeef. Er zijn namelijk genoeg insecten over waaraan ik een hekel heb. Eén daarvan zijn de mieren.
Onder mijn voortuin ligt namelijk al sinds jaar en dag een mierennest. En ik denk dat de mierenkoningin van dat nest mij heeft aangewezen als haar grootste vijand en slachtoffer. Vandaar dat ik in een constante strijd verwikkeld ben die beesten uit mijn huis, en specifiek mijn keuken te houden. Geen middel laat ik ongebruikt.
Toch werd ik een paar weken geleden op een zaterdag wakker en toen ik de trap af liep werd ik getrakteerd op het beeld van honderden, misschien duizenden, mieren die zich door mijn gang bewogen en richting keuken marcheerden. De keuken zelf was van die krengen vergeven en het aanrecht was bijna niet te zien door krioelende, zwarte, mierenlijfjes.
Ik heb standaard een lijntje poeder liggen bij de voordeur. Dit poeder zou (volgens de beschrijving) ervoor zorgen dat de mieren gedesoriënteerd raken, hun eigenlijke bezigheden vergeten en terugmarcheren richting nest. Op de een of andere manier had die verdediging gefaald en moest ik de strijd aangaan met deze overmacht aan kruipende, kriebelende en krioelende beestjes.
Het oorlogsplan bestond uit verschillende fases: de eerste fase was het opnieuw aanbrengen van de poederlijn, en een tweede aan te leggen op enige afstand van de voordeur. Het tweede deel van het plan was het opstofzuigen van de rest van de mieren die zich nog in de hal en keuken bevonden. Het derde deel was dweilen met chloorwater. Deze plannen zijn meestal afdoende.
Ik ging dus aan de slag en ben bezig geweest om deze ondingen uit alle hoeken en gaten te zuigen waar ik ze kon vinden. Om te voorkomen dat ze uit de zak zouden ontsnappen heb ik wat bleekmiddel opgezogen. Daarna het dweilen, een bezigheid waar ik standaard een hekel aan heb. Daarna het wachten tot de vloer droog was, en de mieren verslagen.
Maar het was niet voldoende. Diezelfde dag nog was er een nieuwe invasie. Tenminste: zo leek het. Blijkbaar waren niet alle mieren dood of verdwenen en hadden ze zich alsnog weten te verstoppen om daarna de weg terug te wagen naar hun nest. Maar weet je nog die poederlijn? Dat is ook waar voor mieren die van de verkeerde kant af komen. Ze krijgen te maken met het poeder, raken in de war en lopen terug naar waar ze vandaan komen… mijn keuken dus.
Pas na vier dagen kon ik een tijdelijke overwinning uitroepen. Slechts een enkele verdwaalde mier liep rond door mijn keuken of waagde zich op het aanrecht. Daarna ging ik zelf in de tegenaanval met een mierenlokdoosje en een hoopje gif naast de ingang van hun nest.
Helaas ben ik nog niet verlost van kruipende beesten. Want waar ik de oorlog tegen de mieren aan het winnen ben lijkt er een nieuwe strijd te zijn tegen… spinnen. Deze lente heb ik ongewoon veel last van spinnen. En vooral in de slaapkamer waar ze hun webben bouwen in de hoeken en tegen het raam. Het zijn geen grote spinnen, maar ook de kleintjes geven mij de kriebels.
Al staat daar tegenover dat ik tot nu toe niet gebeten ben door muggen, misschien moet ik leren wat meer spinnen te accepteren...