De zon begint weer te schijnen, de wolken drijven weg en de temperaturen lopen op. Het lijkt erop dat koning winter zijn zwakke regering heeft opgegeven om plaats te maken voor de lente. Hoewel herfst nog altijd mijn meest favoriete jaargetijde is ben ook ik blij met de opkomst van de lente. Geen krabben meer aan de ruit, geen hoge gasrekeningen meer en niet meer kleumen zodra je een voet buiten de deur zet.
En morgen, eigenlijk vannacht, is het voor mij officieel lente, want dan gaat de klok een uur VOORuit. Eigenlijk is dat een minpuntje. Want: waarom valt het midden in het weekeinde (die zonder dat uurtje ook al veel te kort is) en niet midden in de week, overdag. Stel je voor dat je lekker aan het werk gaat en de tijd tussen één en twee verdwijnt magisch. Hoe cool is dat dat je een uurtje minder aan mag poten? Dat is toch een stuk lekkerder dan dat er een uur van je weekeinde wordt afgesnoept.
Natuurlijk is het niet alleen maar kommer en kwel. Zo’n verschuiving doet je ook nadenken over de tijd en de impact ervan op je leven. Wij mensen zijn gewend om aan alles een tijd te verbinden en zodoende niet na te denken over de tijd zelf. Want de tijd is een van de weinige dingen die altijd maar doorgaat. Zelfs als jij stopt dan gaat de tijd nog door. En even lekker de tijd nemen voor jezelf… dan stopt de tijd niet met je mee.
Dat is eigenlijk best wel jammer, dat de tijd niet te stoppen is. Het is nu bijna april, het is weer tijd om de klok vooruit te zetten, en het leek nog maar een paar dagen geleden dat de champagneglazen tegen elkaar klonken en het vuurwerk buiten knalde. De tijd lijkt steeds sneller te gaan.
Maar ik kan mij herinneren dat ik als kind vond dat de tijd maar langzaam ging. Wanneer ik naar de klok keek kon ik de minutenwijzer wel zien bewegen, maar dat ging maar met een heel lage snelheid. Veel te langzaam voor de kleine ik om te begrijpen dat ik later tijd juist waardevol zou gaan vinden en veel te snel vind gaan.
Ik moest hieraan denken toen ik mijn neefje Fedde weer een keer zag. De kleine knul is nu een paar maanden oud en begint zich steeds meer bewust te worden van de wereld om hem heen. Zijn wereld bestaat niet enkel meer uit licht en donker maar hij begint ook al gezichten te onderscheiden en hij begint een voorliefde voor mobiele telefoons te ontwikkelen. Inclusief aanraking zodat de persoon die hem zijn of haar smartphone voorhoudt die snel, en een beetje geschrokken terugtrekt. Kortom, een gezonde ontwikkeling voor een kind uit de eenentwintigste eeuw.
Toch is zijn wereld nog tijdloos. Hij heeft natuurlijk wel zijn gewoontes en zal vast wel doorhebben dat er een tijd een tijd een plaats een plaats is. Maar hij heeft nog niet daadwerkelijk door hoe laat het is. Of hoe belangrijk tijd is in de wereld van volwassenen. Laat staan dat hij doorheeft dat de klok vannacht een uur VOORuit gaat. Want het is voorjaar.
Over een paar jaar zal hij die onschuld wel kwijt raken. Dan is de tijd ook voor hem belangrijk, dan zal schoolwerk een groot deel van zijn dag opslokken en zal hij misschien ook naar de klok turen in de hoop dat die minutenwijzer sneller zal gaan. Tot die tijd mag hij naar mijn telefoon grijpen en kijken, een apparaat wat ik zelf vooral gebruik… om de tijd te weten.