Het is deze weken niet te vermijden. Ik kan geen nieuwsitem kijken of het gaat erover, elke dag staat er iets in de krant en iedereen heeft er een mening over. Ik heb het natuurlijk over de inmiddels tot het bot uitgebeende zwarte Piet. Er is geen gulden middenweg te bespeuren omdat je altijd iets fout doet voor elke kant. Ben je voor een aanpassing, hoe klein ook, dan wil “rechts” je het liefst aan de hoogste boom knopen. Ben je tegen een aanpassing dan wil “links” je kielhalen. En hou je je stil dan krijg je dezelfde behandeling.
Het is dus een discussie waar ik mij liever niet in meng. Maar ook eentje waar je jezelf niet buiten kunt houden. Het hebben van geen mening over iets waar iedereen een mening over moet hebben is een soort Hollandsche Godslastering. Je moet, want het niet hebben van een mening is ook een mening in dit geval. De enige manier waarop je geen mening kunt hebben is het hele Sinterklaasfeest compleet negeren. Je oren dichtstoppen zodra er een reclame op tv komt en gillend weg rennen zodra er een Piet, wit of zwart, in beeld komt. Nu heb ik met mijn Pietenfobie toch al wel een trekje van dat laatste.
Maar dat is natuurlijk niet mogelijk. In de meeste winkels, vooral hier in de buurt, hangen nog altijd poppen en afbeeldingen van zwarte Piet. Moet ik dan mijn inkopen maar uitstellen tot die vervangen zijn door de kerstman? Dat levert een hoop logistieke problemen op. Dus ik loop langs of mijn neus bloedt. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik geen mening heb. Vorig jaar heb ik al mijn mening losgelaten waarom zwarte Piet weg moet. Omdat ik gewoon bang voor ze ben.
Ze geven mij de rillingen met hun zwartgeschminkte smoelwerk, hun onverwachte bewegingen. Ditzelfde gevoel krijg ik bij clowns en mascottes. Wanneer ik in de Efteling ben en Pardoes de tovernar komt langsgelopen zwaai ik wel. Maar in feite onderdruk ik de aandrang om hem aan te vallen of weg te rennen. Je weet nooit helemaal wat de bedoeling is van dat soort gasten. Wie of wat zit eronder? En wat voor persoonlijkheid schuilt daar dan weer achter? Doodeng! Ik krijg het trouwens ook van straatverkopers. Van die mensen van Terre des Hommes, of het Rode Kruis die midden in de winkelstraat staan. En als je er probeert langs te steken, blik op oneindig verstand op nul. In de hoop dat je onzichtbaar bent. Maar natuurlijk spreken ze je aan.
Maar hoe graag ik Piet ook weg wil hebben (ik heb het niet over blank of zwart, gewoon pleite!) gaat het toch met pijn in mijn hart. En wanneer ik weer iets lees of hoor over de discussie krijg ik de rillingen en moet ik terugdenken aan een veel kleinere Dion Bouman.
Ik heb tegenwoordig een hekel aan een paar dingen, vooral dingen die populair zijn. En daar steken “superhelden” met kop en schouders bovenuit. Het onrealistische van het hele gebeuren bezorgt mij de kriebels. Een breedgeschouderde Superman, een allesvernietigende Iron-Man, Spider-Man, Batman. De lijst is eindeloos, en als er ooit een comic gemaakt zou worden waar iemand het plan heeft gevat ze allemaal van de aardbodem te laten verdwijnen dan geef ik mij op voor de rol van slechterik. Bij Asterix en Obelix was ik al voor de Romeinen!
Maar één superheldenmythe houdt ik nog in stand. De superheldenmythe van een jongetje van een jaar of zes die op school in de gymzaal een Pietendiploma mocht halen. Klauterend over trappen om een cadeautje in een schoorsteen te mikken. Balancerend over bankjes die daken moesten voorstellen. Rennen met de zak! Allemaal ter grotere glorie van de Goedheiligman. Maar er zat een triest randje aan. Hoe blij ik ook was met mijn Pietendiploma, en hoe goed ik de oefeningen ook deed. Sint zou mij nooit accepteren.
Want laat ik eerlijk zijn: zwarte Piet is zwart. Niet van het roet, niet van de zon. Maar omdat hij van Afrikaanse afkomst is. En hij was mijn superheld. Hij mocht de Sint helpen. Hij mocht met de boot naar Spanje en werkte daar voor Sinterklaas in de speelgoedfabrieken. Hij mocht in de nacht op pad met de Sint en het paard om cadeautjes rond te brengen. Hij verschool zich in het duister en luisterde of je wel braaf was geweest.
En ik zou dat nooit kunnen, want ik was een blank jongetje. De Sint zou altijd de voorkeur geven aan die hardwerkende, guitige, zwarte mannen en vrouwen die het werk veel beter konden dan Nederlanders. Ik had voor onze zwarte vriend minstens zo veel respect als voor Sinterklaas. Hij vervulde een positie die geen enkele blanke kon.
En nu… nu blijkt dat ik racistisch was. Dat ik nooit zo had mogen denken. Ik had nooit mogen accepteren dat een zwarte Piet mijn superheld was. Want hij mag niet langer zwart zijn. Dus met een gevoel van verdriet en schaamte gooi ik mijn enige superheld van zijn sokkel. Mijn enige superheld, die bovendien ook nog zwart was.
Ajuu Piet, het ga je goed.