Fedde begint steeds meer te begrijpen van de wereld om hem heen. Hij kan tegenwoordig kruipen en daarmee zorgt hij voor hoofdpijn bij zijn ouders. Fedde kruipt namelijk maar wat graag naar plekken waar hij niet mag zijn, of waar hij niets te zoeken heeft. En het woord nee is hem onbekend. Het woord ja kent hij dan weer wel, hij kan het zelfs uitspreken. Al denken we niet dat hij de betekenis erachter kan raden. Toch heeft hij af en toe een spreekbui waarin hij zijn eigen taaltje gebruikt. Het is niet meer dan gebrabbel en een paar hoge en lage babytonen, maar één woord springt eruit: “Ja!” (het klinkt als jyah)
Zijn gekruip heeft hem tot in de tuin gebracht, en daar wacht een hele attractie op hem. Er lag namelijk ooit een vijver, maar nu de grote kleine man aan het verkennen is gegaan leek het papa en mama beter om deze te dempen. Er zijn dus vele kilo’s zand verdwenen in de plek waar ooit vissen en kikkers vreedzaam woonden. En voor Fedde is dat heerlijk, want het is nu een zandbak! Hij zit in het zand en slaat lustig de korrels weg, stopt ze eens in de zoveel tijd in zijn mond en gebruikt het verkeerde einde van een speelgoedharkje om de grond om te ploegen. ‘Ja!’
Maar hoe dol Fedde ook is op kruipen en zand, er is één ding waar hij al sinds zijn allervroegste tijd een fascinatie voor heeft. En dat zijn telefoons! Hij ziet natuurlijk dat de volwassenen om hem heen heel druk zijn met deze dingen. Ze praten erin, ze drukken en slepen, ze luisteren, ze kijken. En Fedde wil natuurlijk meekijken. Een paar weken geleden keek hij nog vol interesse naar een paar oude uitzendingen van Kinderen voor Kinderen op de telefoon van mijn moeder. Af en toe proberend om het lichtgevende, bewegende en kleurige ding te grijpen en te onderwerpen aan een grondige inspectie.
Daarom heeft papa hem nu zijn eigen telefoon gegeven. Het begint tegenwoordig al vroeg. Maar deze telefoon is niet de smartphone die bijna iedereen op zak heeft, het is een oude Nokia, van het type dat de vloer breekt als het valt en niet de telefoon. Maar het lijkt niet op “onze” echte telefoons. Fedde slaat er dan ook op los met het ding en gebruikt het, nog, niet om fantasiegesprekken mee te voeren. Als papa het elektronische kleinood geeft kijkt hij ernaar, en kruipt verder.
Ik hoop dat Fedde zo blijft. Dat wanneer hij een telefoon in zijn handen krijgt hij er niet echt in geïnteresseerd is, maar gewoon doorgaat waar hij mee bezig is. Het is niet dat ik het hem niet gun om ook de wonderen van het internet te ontdekken vanuit de palm van zijn hand. Om naar muziek te luisteren live gemaakt aan de andere kant van de wereld. Om ooit appjes of instagrammetjes te sturen naar zijn eerste schoolvriendinnetje. Maar er zit ook een hoop ellende achter.
In de afgelopen twee maanden is het al twee keer gebeurt dat ik een aanrijding kreeg met de auto. Dat ik netjes stopte, maar de persoon achter mij het niet zag, of niet nodig vond om te remmen. De schade aan mijn auto is gelukkig minimaal omdat ik een trekhaak heb. Maar het had erger af kunnen lopen. En beide keren zeiden de heren dat ze zich niet op de weg hadden geconcentreerd.
Ik wil natuurlijk geen aannames maken, ik wil deze, voor mij onbekende personen, ook nergens van beschuldigen. Maar het kan natuurlijk zijn dat ze bezig waren met hun telefoon. Snel nog een appje sturen, of even een nieuwsberichtje lezen. En dat ze daarom mijn remlichten niet hebben gezien. En nu was het gelukkig mijn rammelbak, maar het had ook een motorrijder kunnen zijn die al kwetsbaarder zijn in het verkeer. Of een fietser, of een wandelaar. Of een hele ploeg scholieren die in de ochtend en middag als ongecontroleerde konvooien over de weg slingeren.
Daarom aan iedereen: let goed op als je aan het rijden bent! Je hebt een potentieel moordwapen onder je kont, en dat wil je absoluut niet gebruiken. En Fedde, gooi die telefoon lekker weg zoals je al doet. Later is nog vroeg genoeg om aan je online-avontuur te beginnen.