Ik heb ‘m al op dit seizoen. Jij ook? Donderdag besloot ik dat het zo ver moest zijn, ik heb er drie aangeschaft die in mijn ogen veel te duur zijn. Maar de smaak was goed. Niet op de oer hollandse manier zoals het eigenlijk hoort, maar tussen een broodje en op een witte boterham heb ik ze verorberd. En ik kan melden dat de Hollandse Nieuwe haring boterzacht is dit jaar. Ik heb wel eens meegemaakt dat het bitter was, of zout. Maar nu smaakten ze zoals ze horen te smaken.
Met vis heb ik een haat-liefdeverhouding. Toen ik jong was, een jaar of vijf denk ik, werd er op een dag thuis ook vis gegeten. Deze jonge Dion zag na de maaltijd dat er nog voldoende vis over was om op te eten. Zonde om te laten liggen. Een hap verder was de vis weg en zat mijn keel vol met graat. Die gebeurtenis was voor mij zo traumatisch dat ik besloot geen vis meer te eten. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Voor een zalmfilet, gerookte zalm of kibbeling kon je mij nog wel warm krijgen.
Want zalm is gewoon lekker, het zachte oranjeroze vlees. De zoutige of rokerige smaak. Heerlijk! En kibbeling is natuurlijk niet echt vis. Het smaakt naar vis, het lijkt op vis. Maar het is zo hard doorbakken en zout, als het goed klaargemaakt is dan, dat het nauwelijks op vis lijkt. Het heeft nog het meest weg van doorbakken spek. Als je een vergelijking in de vleessector moet zoeken dan. Kibbeling verhoudt zich tot vis als chips tot aardappelen.
Maar er zijn nog meer vissoorten waar ik iets vreemds mee heb. Zo heb ik een zomer lang, ooit, mosselen gelust. Netjes uit de pan waar de schelpen in open waren gekookt en dan het stukje vlees uit deze schelp verwijderen met een andere schelp. Even door de saus halen en dan opsmikkelen. Dat was in elk geval lekker tot ik een keertje goed keek naar wat ik aan het eten was. Een bruin bolletje, de bek opengesperd, de tandjes zichtbaar en in mijn beleving hing er een dood tongetje uit dat dode beestje. Sindsdien geen mosselen meer voor mij.
Hetzelfde is eigenlijk met garnalen. Hollandse garnalen was ik dol op. Ze zijn duur, maar hadden bij mij dezelfde status als zalm. Tot ik bij de Wylax in Woudrichem ging werken. Een visverwerkingsbedrijf waar de ene garnaal groter was dan de andere garnaal. Sommige groter dan een vuist. Terwijl ik bezig was in de vriescel heb ik een keertje zo’n enorme gamba te diep ik de ogen gestaard. Toen besefte ik dat zelfs Hollandse garnalen niet meer zijn dan een lijf dat ontdaan is van de kop en poten. Exit garnalen.
Maar hoe komt het dan dat ik weer haring eet? Dat is ook een leuk verhaal welke plaatsheeft op de jaarmarkt van Nieuwendijk. Ik deed daar een rondje met mijn vader en kwam langs een viskraam. Mijn vader wilde wel een haring scoren, maar vroeg zich af of de prijs de haring wel waard was. De beste man wilde natuurlijk een haring verkopen en bood aan dat ik zou proeven.
Ik was natuurlijk niet van plan een haring te eten. Ik had die gebeurtenis met graat, en zo, nog in mijn hoofd zitten. Maar dit was gratis. En de Hollandse geest, die dol is op gratis, werd wakker en besloot het onmogelijke te doen. De haring door de uitjes te halen, de hoofd in de nek te leggen en het zilvergrijze geval achter in mijn keel te laten glijden.
En het was heerlijk. En ik ben blij dat ik toen weer vis heb leren eten. Op naar de volgende Hollandse Nieuwe!