Mijn broertje Thom is weer in het land, en dat zal het land weten ook. Nog voor hij geland was was er al besloten dat we minimaal één keer met z’n allen eropuit zouden trekken. De discussie was nog waar naartoe. In eerste instantie was de Apenheul een optie, maar nadat we was besloten dat we geld te veel hadden werd de bestemming gewijzigd naar de Efteling. We moesten vooral rekening houden met Fedde, die je natuurlijk niet mee kunt nemen naar een museum. Staren naar een schilderij, of een oude ambacht, hoe leuk het voor ons volwassenen ook is; het zegt hem niets. Een dierentuin of een kindvriendelijk pretpark staan dan bovenaan de lijst. Nu heeft Fedde tegenwoordig een zwak voor de welbekende kabouterdans, en dus Plopsaland. Maar om daarbij dan weer de volwassenen niet gek te maken met kabouters kozen we voor een compromis.
Ik merk dat ik tegenwoordig dingen vaker doe dan vroeger. Dingen die vroeger een feestje genoemd konden worden. Zo gingen we slechts af en toe naar de MC Donalds, zo af en toe dat ik in tien jaar tijd de hoeveelheid uit mijn kindertijd minstens verdubbeld heb, als het niet meer is. Maar ook naar de Efteling doe ik vaker dan ooit. Vroeger was, in mijn herinnering en beleving, het hele huishouden in de ban voor het moment dat we naar de Efteling zouden gaan. Het was niet een beslissing die licht genomen werd. Het wel of niet gaan hing zelfs af van mijn bereidheid mijn bord leeg te eten, en de vla als toetje. Tegenwoordig is het anders, een beslissing kan in een paar minuten worden omgegooid, en ik kan ook zelf besluiten te gaan.
Ik vroeg mij af wat Fedde van de Efteling zou vinden. Vorig jaar was hij er ook al geweest, maar toen kon hij nauwelijks rechtop blijven zitten in zijn buggy en was hij bang voor de stem van vrouw Holle. Ik hoop vooral dat hij leuke herinneringen zou ontwikkelen aan het welbekende pretpark. Ik weet niet zo heel veel meer van de bezoeken van vroeger, vooropgesteld dat het park toen nog een stuk minder druk was dan nu. De droomvlucht was er nog niet echt, en de enige achtbaan die ertoe deed was de Python. Wel regende het pijpestelen, zo erg dat er regenkleding moest worden aangeschaft.
Nu mag Fedde natuurlijk niet in de Python, en is de kans klein dat hij over tien jaar nog weet dat hij met zijn oma, oude oma, ouders en ooms naar de Efteling is geweest. Maar het was voor ons wel leuk om te zien hoe Fedde omging met de nieuwe indrukken. Dat hij nog niet veel snapte van Symbolica, de donkere stukken in de Droomvlucht maar eng vond. Maar ook dat hij schaterde van het lachen wanneer hij de mensen die in de Baron 1898 zaten gillend in hun beugels zag hangen voor ze de diepte in verdwenen.
Hij was dan ook uitgeteld na de voorstelling van Aquanura, de dansende fontein aan het einde van de dag en was in slaap voor we goed en wel thuis waren. Waarschijnlijk dat we over een paar jaar weer gaan en dat hij met alle geweld in een achtbaan wil. Zijn aandacht zal dan waarschijnlijk minder zijn voor Ezeltje Strekje en dan zal Fedde zijn fascinatie voor molens ook verloren zijn. Misschien dat we hem dan vertellen hoe hij in zijn buggy aan het lachen was om de mensen die gillend in de Baron hingen en al zittend op de nek van zijn oom hem tegen de neus schopte.
Ik hoop dat ik de herinneringen dan nog wel heb.