‘Dion, we gaan morgen naar het eiland, ga je mee?’ Vroeg Thygo mij vorige week zaterdag. Ik zegde toe terwijl Hanneke zich duidelijk afvroeg wat Thygo bedoelde met het Eiland. Ik heb gezegd dat het een speeltuin was, en nog steeds is. En het maakt een markant onderdeel uit van de kindertijd van mij en mijn broertjes. Er was een periode dat we elke laatste vakantiedag bij deze speeltuin op het eiland, of Nederhemert, langs gingen. Voor een paar euro kreeg je een stempel op je hand en mocht je onbeperkt pendelen tussen ouders op het terras en de speeltoestellen.
Toen wij vorige week zondag met Fedde aankwamen bij deze speeltuin bleek dat er al die tijd nog niets veranderd was. De speeltoestellen waren nog hetzelfde en draaiden nog op dezelfde manier. En kleine Fedde haalde dezelfde plezier uit de toestellen als wij vroeger. Uiteraard is hij nog een beetje te klein om alles zelf te doen, dus moest hij geholpen worden. Maar hij had lol en was serieus boos en gefrustreerd toen mama en ome Dion besloten om terug te gaan naar het terras om te wachten op eten.
Ik speelde half met het idee om hierover een stukje in de krant te zetten. Mijn opa, Ad Mol, deed dat vroeger wel. Zo weet ik nog dat hij een stukje had geschreven over hoe hij met “de boys”, wij dus, naar het eiland was gegaan. Blijkbaar was ik toen een stuk rijker dan nu want hij beschreef tot in detail hoe ik een vijfguldenmunt overboord kieperde op de veerpont met de kreet dat ik rijk was.
Die avond besloot ik te kijken of ik dat stukje misschien kon vinden. Via het internet is tegenwoordig alles op te zoeken, en ik kwam uit bij de indexering van het streekarchief. Een paar maanden geleden zijn daar al zijn stukken en aantekening ingeleverd en geïndexeerd. Maar ook niet meer dan dat, ik had gehoopt dat ze waren ingescand, maar om een specifiek stukje te lezen moet ik mij aanmelden bij het streekarchief en een afspraak maken.
Te veel werk voor een anekdote die in mijn hoofd waarschijnlijk leuker klinkt dan op papier. Ik las de beschrijving van de verzamelbanden door en zag dat ik alles kon aanvragen. Zijn stukjes, aantekeningen, columns van hem en nieuwsartikelen over hem. Maar er stond een ban op artikel 52. Geïntrigeerd zocht ik dat nummer op en kwam erachter dat de ban, of geheimhouding, duurt tot 2060. De beschrijving van de stukken zegt dat het informatie bevat over de zaak Germa van den Boom. Een meisje uit Nieuwendijk dat meer dan dertig jaar geleden verdween en waarvan sindsdien geen spoor meer gevonden is.
Dit was veel interessanter dan een jongere ik die vijf gulden prijsgaf aan het water. Een verboden document, geschreven door mijn opa. Jaren geleden hadden wij een gesprek waarin ik en mijn broertjes hem probeerden over te halen iets over de zaak te zeggen. Hij liet toen tussen neus en lippen liet doorschemeren dat hij wist wie Germa had laten verdwijnen. Of dat hij mensen kende die de daders weer kenden. Stond dat misschien in dit artikel? In artikel 52?
Ik zelf wijdde een paar weken geleden een column aan de zaak Germa, helaas was die niet meer relevant door een nieuwsfeitje van die week en staat sindsdien in de koelkast. Misschien dat ik het ooit gebruik als de juiste gelegenheid zich aandient. Misschien dat ik ooit kan schrijven dat ze gevonden is of dat de zaak op een andere manier tot een einde is gekomen. En ik hoop voor de achterblijvers van de familie dat dit plaats zal vinden voor ik met mijn eenenzeventig jaar op de eerste januari van 2060 het streekarchief binnenwandel voor artikel 52.