Na de aanslag op Charlie Hebdo schreef ik een stukje over de hypocrisie van de mensen. Dat mensen ineens op de barricaden klommen voor een Frans weekblad waar toevallig een aanslag op had plaatsgevonden. Maar dat ze aan de andere kant woorden die anderen gebruiken willen tegenhouden. Een paar weken geleden was het weer raak met de cartoonwedstrijd van Wilders. Half Pakistan was in rep en roer, ambassadeurs werden op het matje geroepen en Nederlanders die in Pakistan waren werd opgeroepen binnen te blijven en grote menigtes te mijden.
Wat waren wij blij dat wij boven zulk gekrakeel verheven waren. Want bij ons staat vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel. Alles mag gezegd worden. Je mag zelfs de koning een vervelende lelijke lul noemen. Ik zeg niet dat hij een vervelende lelijke lul is maar als ik dat vond dan zou ik hem zo mogen noemen. Groot was dus mijn verbazing toen ik na het ongeluk in Oss las over mensen die werden bedreigd. En niet alleen werden bedreigd, hun namen en woonplaatsen werden openbaar gemaakt. Hun werkgevers kregen berichten waarin werd gedreigd dat er contact opgenomen zou worden met toeleveranciers en afnemers. Je zou denken dat het hier gaat over een stel terroristen. Over kindermisbruikers, over moordenaars. Misschien kampbeulen die na al die jaren nog steeds actief zijn.
Niets van dat alles, deze mensen hadden grappen gemaakt over het ongeluk in Oss. En ze waren zo dom geweest om dit op het internet te plaatsen. Een plek waar iedereen het kan lezen. En de mensen die het lazen ontstoken in woede en zetten zich ten doel om het leven van deze grappenmakers kapot te maken.
Nu weet ik niet wat voor grappen ze gemaakt hebben. En dat hoef ik ook niet te weten, maar dit doet mij wel terugdenken aan de moslims in Pakistan. Dat wij onszelf beter voelden dan hen omdat wij ons niet zouden laten raken door zoiets simpels als een cartoonwedstrijd. Maar blijkbaar ligt die grens bij een grap. Na de aanslag op het weekblad stond men pal voor de vrijheid van meningsuiting. Maar men nam de af en toe walgelijke tekeningen die werden geplaatst maar voor lief.
In hoeverre kunnen wij ons moreel verheven voelen? In hoeverre mogen wij zeggen dat we beter zijn dan anderen als we ons bezigen in het kapot maken van levens omdat mensen een grapje maakten. Zoals gezegd ik weet niet wat voor grap er gemaakt is. En wellicht was het walgelijk, afstotelijk. Misschien is het erger dan ik mij kan en durf in te denken. Maar het feit is dat zij in een vrije samenleving die grap mogen maken zonder te worden vervolgd. Het doet er dus niet toe hoe walgelijk het was. Maar zolang er geen oproep was tot haat en geweld (iets wat ik mij niet kan voorstellen) mag het.
Ik hoef er dus niet om te lachen. Ik wil er misschien ook niet om lachen, maar ze mogen het wel gewoon zeggen. Zoals de uitspraak die wordt toegeschreven aan Voltaire gaat: “Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal jouw recht om het te zeggen tot de dood verdedigen!”
En dat is het principe van vrije meningsuiting. En de mening die geuit wordt zal inderdaad niet altijd overeen komen met de mening die jij wil uiten. Maar het mag. Anders zijn wij niets beter dan de terroristen die een aanval plegen op een krantje, of Pakistani’s die Nederlandse vlaggen verbranden.