Soms weet ik gewoon niet wat ik moet schrijven. Dan stormen de onderwerpen op mij af en begin ik met het in mijn hoofd opmaken van een stukje. De zinnen komen langzaam aan elkaar. En dan gooi ik het in de vuilnisbak. Ik weet niet waarom, maar het onderwerp heeft niet genoeg allure. Ik vind het zelf niet leuk of het lukt gewoon niet. Maar ik moet de laatste tijd ook steeds meer nadenken: mag het nog wel?
Zo had ik voor het Nieuwsblad een column geschreven waarin ik de naam van het eetcafé de Vrouwenhemel in Werkendam beschreef als een ultiem doel voor Moslimmartelaren. Ik vond het zelf een vermakelijke zin, en er zit niets onwaars in, denk ik. Je hoort in elk geval dat Moslims die zich offeren voor hun geloof denken, of hopen, dat er na de bam een hoop beeldschone meisjes op ze wachten die niet weten hoe het zit met seks en zo.
Pas een klein uur voor de krant naar de drukker zou gaan schrok ik op. Dit kon eigenlijk niet! Hier zou ik gruwelijke last mee kunnen krijgen. Iets roepen op mijn Facebook of op een blog is één ding. Maar dit werd gedrukt en tientallen mensen (ik blijf bescheiden) zouden het lezen. Gelukkig was ik net op tijd om de zin aan te passen en ik maakte van het woord “Vrouwenhemel” het einddoel van een vrijgezelle man. Die mag je wel beledigen.
Die zullen hun schouders ophalen en misschien inderdaad dromen van een hemel vol vrouwen. Tenminste dat hoop ik, want tegenwoordig is het lastig te weten wanneer je iemand aan het beledigen bent. Dan trek ik het Tivoli in Utrecht er ook maar meteen aan de verentooi bij vanwege het feestje met Cowboytje en Indiaantje. Een onschuldig gebeuren waar kinderen als één van deze twee iconen verkleed gaan. De ene roept: “oewoewoewoe” en de ander “pang pang”. Blijkbaar is het beledigend, racistisch en kortzichtig.
Ooit had ik een leraar die mijn honger naar geschiedenis aanwakkerde. Hij vertelde grootse verhalen over de tachtigjarige oorlog, het verzet van de Republiek tegen Engeland. Hoe Stadhouder Willem III naar Engeland trok om de troon op te eisen. Hij maakte mij bekend met de zeeslagen van Michiel de Ruyter en de triomfen van Fredrik-Hendrik. Hoe de VOC de hele wereld rondtrok op zoek naar het grote geld.
Het vervulde mij met trots om onze driekleur te zien wapperen. Maar blijkbaar moet ik tegenwoordig een teiltje erbij nemen. Wij Nederlanders hebben blijkbaar niets goeds gebracht, alleen maar dood en verderf. Het enige wat wij bereikt hebben is dat we een podium hebben gegeven aan mensen die dit vinden. Dat wij de vrijheid hebben in Nederland om kritiek te uiten. Om je eigen bed te bevuilen.
Maar er is nog meer aan de hand. Een aantal jaren geleden vroeg ik mij, hardop, af op Facebook of alles te schrijven moest zijn. Of je werkelijk alles mocht schrijven, zelfs als je daarmee mensen zou shockeren. Niet beledigen, maar shockeren. Mocht je de daadwerkelijke gedachten van een terrorist uitleggen en uitpluizen? Mag je een verkrachtignsscène tot in detail beschrijven?
Ook dat lijkt in de verdringing te zijn de afgelopen jaren. In Groot Brittannië werd een schilderij verwijderd omdat het blote meisjes bevatte. Kunst wordt afgedekt omdat mensen aanstoot nemen aan vrouwelijke of mannelijke vormen. Vroeger was het een klein berichtje in de krant dat er iemand was aangehouden omdat die de seksuele passages uit bibliotheekboeken schrapte. Maar het lijkt nu steeds groter te worden, en algemener.
Is de kunst en vrije meningsuiting dood? Moet je je woorden tegenwoordig knechten en het zwijgen opleggen?
Ik kom er niet uit.