Elke vrijdag neem ik het Nieuwsblad mee naar het werk zodat mijn collega’s ook de kans hebben om te lezen wat ik die week in de krant heb geschreven. Vooral Gerrit is erg geïnteresseerd in wat ik schrijf en analyseert het woord voor woord. Een paar weken geleden draaide hij zich echter om en diende een onofficiële klacht in: ‘Dion, wanneer hou je nou eens op met het klagen over die tuintegeltaks.’
De tuintegeltaks, of 3T zoals ik het soms noem, is inderdaad mijn stokpaardje. Niet alleen is het heerlijk om onzinnig ambtenaarideeën af te kraken. Het is ook een gemakkelijk doelwit. Ik kan mij niet voorstellen dat iemand zit te springen om de tuintegeltaks. Een belasting gebaseerd op de hoeveelheid betegeling van je tuin. De gedachte is dat een betegelde tuin meer water richting het riool voert dan een tuin zonder tegels. Deze laat weer toe dat er meer water de grond in gaat en ontlast het riool.
Alles goed en wel, maar het woord tuintegeltaks suggereert niet dat er een oplossing aan verbonden zit. Het doet, en is, niets meer dan een poging om meer geld uit mensen te persen. Er is namelijk geen enkel plan wat ze van plan zijn met dat geld, er wordt niet gesproken over een verbeterde waterinfrastructuur, ook niet over meer pompstations of overloopgebieden. Enkel over geld. En helaas is het idee van de tuintegeltaks zo ingebakken in de hoofden van de heren en dames politici dat ik bang ben dat het er op een gegeven moment komt. Ondanks mijn stukjes.
Ik draaide mij dus naar Gerrit: ‘Gerrit, ik vecht misschien tegen windmolens. Maar ik zal blijven vechten!’ Gerrit gaf een grinnik en ging verder lezen, maar in de stilte die volgde hoorde ik een groot vraagteken door de kantine gaan. Onze nieuwste aanwinst, en jongste collega, Jaimy, keek alsof hij nodig naar de wc moest en kon het toen niet meer inhouden. ‘Wat bedoel je met vechten tegen windmolens?’
Blijkbaar kon hij een belasting op tuintegels niet rijmen met windmolens. En snapte hij de figuurlijke betekenis achter mijn woorden ook niet. Ik zat dus even met mijn mond vol tanden en vroeg mij af waar ik moest beginnen. Tegen windmolens vechten betekent voor mij een onzinnige, maar heldhaftige strijd. Onzinnig omdat je er niets tegen kunt beginnen omdat er eigenlijk geen gevaar is, of omdat er wel gevaar is maar je het niet tegen kunt houden. En heldhaftig omdat je toch de wapens opneemt tegen deze vijand die misschien alleen jij ziet.
Maar het verhaal erachter is natuurlijk nog veel leuker. Don Quichot, de naamgever van de zestiende eeuwse roman geschreven door Miguel de Cervantes. Hij is een ridder die niet helemaal goed bij zijn hoofd is en, letterlijk, de wapens opneemt tegen windmolens omdat hij ze aanziet voor reuzen. Een heroïsch maar onzinnig doel. Ik heb het boek nooit gelezen. Maar ik ken wel het verhaal min of meer. En ik had gehoopt dat in elk geval Jaimy dat ook zou weten.
Helaas is ons onderwijs niet meer wat het geweest is en kreeg ik een verbaasde blik terug toen ik Don Quichot zei. Na meer te hebben uitgelegd verloor ik zijn volledige aandacht omdat de jeugd van tegenwoordig niet geïnteresseerd is in dingen die langer geleden zijn dan een dag of twee. En ergens was ik wel geschokt. Dit is geen Spaanse cultuur, Don Quichot is als spreekwoord in de Nederlandse taal en Europese cultuur verankerd. En ik stuitte hier op een muur van gebrek aan kennis en het gebrek meer te willen leren. Met als excuus dat hij niet meer op school zat.
Ik probeer eigenlijk dagelijks iets bij te leren. Als ik iets wil weten, of ik ken iets niet dan zoek ik het op en probeer ik bij te leren. En dan leer ik misschien nieuwe dingen buiten dat wat ik wilde leren. Een zoektocht op Wikipedia kan mij zomaar iets leren over een heel ander onderwerp. Als iedereen zou weigeren kennis op te doen met de boodschap dat ze niet langer op school zitten is het toch achteruitgang? Ik hoop niet dat de mening van deze collega en jongeling leidend is voor zijn generatie. Anders ben ik bang dat ik tegen de bierkaai vecht.