Een paar maanden geleden luisterde ik het boek “Disney War”. Dit boek gaat over de periode van het midden van de jaren tachtig tot begin deze eeuw. En dan uiteraard over Disney. Iedereen kent wel het enorme bedrijf met de welbekende muis als mascotte. Hoe het nu bijna overal lijkt te zijn en hoe het miljarden aan miljarden binnenharkt. Het boek haalt echter terug naar een periode dat het slecht ging met het bedrijf. De klassieke films van weleer waren niet meer. Projecten vielen duur uit of werden opgeschort en er was niemand die zeker leek te weten hoe het nu verder moest.
Als redder in nood werd Michael Eisner binnengehaald. Een zakenman met creatieve ambities. Hij haalde bekenden en mensen met invloed naar Disney en vond het bedrijf opnieuw uit. De zogenaamde Disney-Renaissance was geboren. Dit was de periode waar nieuwe klassiekers werden geboren. De Kleine Zeemeermin, Belle en het Beest, Aladdin.
Toen ik op mijzelf ging wonen had ik een tijdelijke fascinatie met Disney. En dan wel de films uit die Disney Renaissance. Ik keek bijna elke avond de klassiekers van weleer waar ik mee op was gegroeid. Om toch nog een beetje te doen alsof ik volwassen was keek ik ze ook vaak dubbel. Om de Nederlandse versie uit mijn jeugd te vergelijken met de Engelse versie die ik nooit had gehoord.
De renaissance viel namelijk samen met de opkomst van de VHS. Mijn moeder had bijna elke woensdag een film gekocht om ons rustig te houden op onze vrije middag, en niet zelden was dat een Disneyfilm. Ik heb de films zo vaak gekeken dat ik ze toen droomde. Maar nu, jaren later was ik ze weer vergeten.
Net als de opkomst van VHS in het begin van de jaren negentig maakt streaming nu een opkomst. En Disney wil daar, in de vorm van Disney+ een graantje van meepikken. En ik ben zelden zo enthousiast geweest over een streamingdienst. Meteen de eerste dag dat het in Nederland uit kwam heb ik het genomen en ben ik gaan streamen. Mijn plan was om helemaal vooraan te beginnen. Bij de ultieme Disney-klassieker Sneeuwwitje en dan op te kruipen tot nu.
Maar dan kom je erachter dat je je jeugd herinnerd door een hele roze bril. Kijkend naar de zeven dwergen kon ik mij niet herinneren dat ik het ooit leuk had gevonden. Bambi vind ik nu maar slaapverwekkend. En de scène die iedereen hartverscheurend noemt; die waar de moeder van Bambi wordt doodgeschoten, is te ver overtrokken.
Ik begon mij dus af te vragen of Disney+ wel een goed idee was. Als ik Bambi al slaapverwekkend vond. Wat moest er dan worden van de andere films? En omdat ik Disney War had beluisterd wist ik ook van de hectiek achter de schermen van de studio. Want hoe zoetsappig de films ook zijn, achter de films en pretparken gaat een wereld schuil van dolksteken en schimmenspel. Een verhaal dat zich laat weten als een werkelijke thriller met populariteit, invloed en miljoenen dollars als inzet.
Ik besloot uiteindelijk mijn verwachtingen opzij te zetten en te gaan kijken naar de eerste nieuwe klassieker. De Kleine Zeemeermin. Ik had verwacht overal verwijzingen te zien, constant te worden herinnerd aan het hectische ontstaan van de film. Om misschien een schuldgevoel te krijgen van de vele miljoenen die Eisner zich toe-eigende en hoe de tekenaars zich voor een hongerloontje over de kop werkten.
Maar dat gebeurde niet. Ik heb de film drie keer achter elkaar gekeken. Het was alsof ik even weer kind was. En zo hoort het natuurlijk ook te zijn. Ondanks wat Michael Jackson wel of niet heeft uitgevreten met kleine jongetjes, is zijn muziek geweldig. Wat Kevin Spacey ook gedaan heeft, zijn acteerwerk is ijskoud en vakwerk.
En Disney, hoe walgelijk de wereld achter de films ook is, het is en blijft een magische ervaring. Ik hou van Disney+