Het is weer de Giessense Mêrt. De jaarlijks terugkerende feestweek van Giessen, en stiekem ook een beetje het dorp Rijswijk. Tegenwoordig ga ik er naartoe voor de kraampjes. Voor de luchtjes van de bakkers, de hamburgers bij de cafetaria en de geurige gerookte hammen. Niet dat ik werkelijk iets ga kopen, ten eerste heb ik geen of weinig geld, en ten tweede ga ik het daar niet uitgeven. Als ik werkelijk prullaria wil hebben dan ga ik natuurlijk naar een kwaliteitszaak als de Action!
Kortom ik kom er sfeer proeven. Vroeger was het wel anders. Toen kon de markt mij gestolen worden, op de speelgoedkraampjes na natuurlijk. Want waar ik werkelijk voor ging ligt ernaast. De plek waar je altijd vreugde vindt, vrolijke muziek wordt gedraaid en de lichtjes lokkend knipperen: de kermis!
Volgens wikipedia komt het woord kermis voort uit kerk mis en heeft het dus een religieuze oorsprong. Het volk kwam op die dagen bij elkaar om feestelijk de patroonheilige (plaatselijke heilige) van de stad of dorp te vereren. Daar is nu natuurlijk niets meer van de merken. De ene attractie gilt nog harder dan de ander, en het is voor de meeste Nederlanders het enige moment dat ze, in de veilige omgeving van de schietkraam, een schietwapen vasthouden en zich even John Wayne kunnen wanen.
Vroeger was ik dus dol op de kermis. Ik heb mijn ouders te vaak tot het uiterste gedreven omdat ik geld wilde voor de kermis. Voor de schiettent, muntjes schuiven en natuurlijk de botsautootjes. Elk jaar waren er wel nepwapens te winnen waar de politie nu nog van zal fronsen. Maar die er toen voor zorgde dat je de blits was. Want iedereen had de nepwapens waar je gele balletjes mee af kon schieten!
Het was in elk geval een fascinerende wereld. En het was lastig voor te stellen dat na een week al die attracties weer ingepakt konden worden om naar een nieuwe plaats te vertrekken. Hoeveel guldens ik mijn ouders heb afgetroggeld weet ik niet, maar ik weet zeker dat je er een leuke derdehands auto van kunt kopen. En altijd wanneer ze het geld gaven verzuchtten ze dat het zo zonde was om je geld eraan uit te geven!
Ik weet niet meer wanneer het precies gebeurde. Maar ik ben het nu met ze eens! Het walhalla van vroeger, het feest van zwieren en zwaaien, is nu een terrein waar ik liever niet kom. Het is te druk, te lawaaiig en bovendien te duur. Eén rondje schieten wil ik nog wel wagen, maar ik weiger plaats te nemen in een botsautootje, of een zweefmolen!
Is het dat het nu mijn eigen geld is? Is het dat het mij gewoon niet meer interesseert of trekt? Of is het omdat ik een oude zak aan het worden ben? Ik word binnenkort alweer eenendertig en ik denk dat als ik een gesprek zou hebben met mij van twintig jaar geleden we het niet met elkaar eens zouden zijn. Laat staan dat we elkaar zouden kunnen begrijpen.
Rob de Nijs zong dat hij het kind, zijn eigen jeugdige ik, niet kwijtraakte. Maar ik ben bang dat mijn kind, zoals ik ooit was, er met mijn geld vandoor zou gaan op de kermis. Misschien maar beter dat ik hem kwijt ben!