Hallo lieve God. Ik ben het, Dion. Vroeger spraken wij elkaar wel vaker, bijna elke avond. Ik vroeg dan om dingen die mij handig uitkwamen. Of ik klassenhulp mocht zijn of zo. Kleine kinderlijke dingen. En de ene keer werd ik het, en de andere keer niet. U was daar niet bepaald rechtlijnig in. Ik legde er wel altijd iets tegenover, want voor wat hoort wat natuurlijk. Ik kan mij echter niet heugen wat die dingen waren, en of ik ze ooit heb uitgevoerd.
Lieve God. Ik ben in crisis. Hoe ouder ik word hoe minder ik zie dat u aanwezig bent op deze wereld. Ondanks dat mensen in u geloven zijn er nog steeds oorlogen. Er zijn nog steeds aanslagen en rampen. Er zijn nog steeds hongersnoden en er is nog steeds haat. Ik wil best wel in U geloven maar Uw fundamenten brokkelen af. Als ik lees over het ontstaan van het heelal en het leven wil ik best wel in U geloven. Het is wonderlijk hoe leven kan ontstaan. Het is een wonder hoe een heelal kan ontstaan. En ik wil geloven dat u daar een hand in hebt.
Ik wil ook best geloven dat U mee kijkt met wat wij doen. Dat u ons wikt en weegt. Maar daar houdt het op. Ik geloof niet in een leven na de dood, God. Ik wil het wel, heel graag zelfs. Er zijn genoeg mensen die ik opnieuw wil ontmoeten. Die ik wil zien en spreken. Maar ik weet niet of ik na een leven als dit nog zit te wachten op een eeuwigheid. En vooral niet in de mensen die zich tot uw club scharen.
Misschien heeft u gehoord van de Nashville Verklaring. Dat document heeft voor mij sowieso de plaats Nashville verpest. Ik dacht bij Nashville altijd aan de blues. Hoe zwarte muzikanten met een oude gitaar de duistere cafeetjes af gingen. Hoe ze met rauwe stem zongen over de pijn van het leven en de liefde. Hoe de zwarte toehoorders, en een enkele blanke, met weemoed drinkend luisterden. Onderwijl stond de hele bar blauw van de rook uit sigaretten, pijpen en sigaren.
Nu is Nashville verpest voor mij. U bent alwetend, dus U zult wel weten wat er in die verklaring staat. Toch licht ik u even in. De verklaring is een bevestiging hoe christenen seksualiteit zien. Zij wijzen transgenders af, zij wijzen homo’s af. Er wordt gesteld dat het de plicht is van een christen afwijzend te staan tegenover deze dingen. Zij stellen dat homo’s en transgenders genezen kunnen worden.
Lieve God, ik vraag u; bent u dit? Bent u afwijzend tegenover deze mensen? Ik heb vrienden die homo zijn. Ik ken mensen die transgender zijn. Moet ik hen dan afwijzen? Moet ik ze zien als ziek? Zijn ze ziek? Maar als ze ziek zijn moeten we ze juist niet omarmen? Bent U er juist niet voor de zieken en de armen van deze wereld?
Wij kunnen kanker afwijzen en stellen dat het zondig is en dat het genezen kan worden. Maar wij staan toch ook niet afwijzend tegenover mensen met kanker? Of welke ziekte dan ook? Of is dat wel uw bedoeling? Om mensen die ziek zijn uit de maatschappij te bannen. Zeggen dat ze zondig zijn.
Ik zag U vroeger altijd als een soort albatros op een wolk. Iemand die mee keek met de ellende van de wereld, af en toe zijn vleugels spreidde en goedheid bracht. En misschien bent U nog wel die albatros. Maar bent u zich bewust wat uw volgelingen doen? Waarom bent U niet rechtlijniger? Waarom zijn er zo veel geloven voor U? Welke is de juiste?
Moet ik mijn vrienden verloochenen om bij U te horen? Moet ik U dienstbaar zijn door te zeggen dat ik hen afkeur?
Lieve God. Dat gelooft U toch Zelf niet? Dan wijs ik mijn vrienden af en dan kom ik in de hemel met al die idioten die maakten dat ik mijn vrienden liet vallen. Die de blues uit Nashville hebben gejaagd. En ik ken die mensen niet eens! Ik mag ze denk ik niet eens.
Er valt een hoop te zeggen. Of conversietherapie wel of niet werkt. Aan de andere kant zitten massamoordenaars jaren in TBS en vermoorden ze daarna alsnog meisjes in het bos. Priesters en voorgangers misbruiken uit Uw naam kinderen. Maar daar wordt in dit document niet over gerept. Blijkbaar zijn pedoseksuelen wel goed, maar homo’s fout. Homo’s die op gelijke grond de liefde met elkaar bedrijven. Die zijn slechter dan een dominee die dreigt met hel en verdoemenis terwijl hij het piemeltje van een doodsbang jochie in zijn mond neemt.
Nu zullen Uw fans zeggen dat dit geen echte christenen zijn. Is dat zo? Wat is de echte smaak christen dan? Wat is de werkelijke smaak van cola? Is echte slagroom uit de bus een echtere slagroom dan die uit een pakje?
God, het is niet U die mij van Uw pad leidt. Het zijn Uw fans die maken dat ik aan U begin te twijfelen. Het zijn Uw woorden waarmee zij schermen dat ik ga twijfelen. Zij staren zich blind op de regel dat een man niet met een man mag liggen. Maar ze missen zo veel andere regels. Uw boodschap is van liefde tot haat aanwezig in wat zij Uw woord noemen. Maar naarmate ik dieper kijk in Uw woord kan ik niet geloven dat U dat werkelijk heeft gezegd. Of zo hebt bedoeld.
In het Nieuwe Testament predikt Uw zoon, die volgens sommige mensen ook meteen U is maar dat is lastige materie, een boodschap van verdraagzaamheid en liefde. Hij doet wijze uitspraken maar heeft ook menselijke trekjes. Een van mijn favoriete is dat Hij, U, een vijgenboom vervloekt omdat die buiten het seizoen geen vruchten geeft (het is maar goed dat Hij, U, niet in de Albert Heijn is op zaterdagavond voor sluiting, dan was de halve broodafdeling in rook opgegaan).
Maar dit is wat ik bedoel: door dit soort dingen, waar mijn Christelijke educatie in tekortgeschoten is. Door Uw volgers die vinden dat mijn vrienden ziek en verdoemd zijn. En misschien wel door gebrek aan ingrijpen van U op plekken waar U echt nodig bent; Jemen, Afrika, Syrië, en natuurlijk Uw priester die zijn hand tussen de hosties door in het onderbroekje van een kind laat verdwijnen. Die dingen maken dat ik ga twijfelen aan U, en mijn geloof in U.
Maar misschien was dat wel Uw bedoeling.
Misschien tot een volgende keer. Of misschien tot nooit. Ik bid wel wanneer ik er zin in heb. Weet u, we spreken dit af: U lost de problemen op in Jemen, dan zal ik de volgende dartwedstrijd niet vloeken! Ik vind het een mooie ruil, net als vroeger.
Om Jezus Wil,
Amen
NOTE: de volgende twee zaterdagen zal er wegens vakantie geen zaterdagstuk verschijnen.