Wat een normale maandagmiddag had moeten worden dreigt te ontaarden in een nachtmerrie. Tot nog toe ging alles goed, en zoals het hoorde. Ik was klaar met werken, had mij door de gebruikelijke file heen geknokt, was Werkendam binnen gereden en had mijn auto bij de Albert Heijn geparkeerd. Ik weet dat ik niet economisch bezig ben, maar het is iets wat ik niet kan laten. Ik woon namelijk twee straten achter de AH en passeer de winkel, gegarandeerd, als ik naar huis ga. Het is economisch beter om de auto thuis neer te zetten en naar de winkel te lopen. Maar tijdstechnisch ligt dat lastiger. Ik heb al een hele dag gewerkt, en dan wordt lopen vanzelf minder aantrekkelijk.
Maar dat was niet de reden dat een aantal jongelingen hongerige blikken op mij had geworpen toen ik met mijn plastic tasje de winkel in ging. Deze joelende, veel te aanwezige, groep blokkeerde in eerste instantie mijn pad tot ik mij er voorzichtig langs had gewerkt. Ik meldde mij voor de zelfscan en liep de winkel in om te kijken wat ik die avond zou eten. Ik had wel een idee, maar als er een aanbieding was die aantrekkelijker over kwam… De kosten stapelden zich op en toen ik met de gevulde tas naar het afrekenplein ging zag ik ze weer.
De hongerige welpen bij de uitgang. Het zweet begon zich te vormen bij mijn haarwortels. Ze zouden mij levend verslinden wanneer ze de kans kregen. Mijn knieën knikten en ik keek naar mijn zelfscanapparaat. 18,35. Gaf de totaalprijs aan. Mijn adem stokte. Ik moest iets doen! Snel draaide ik mij om en rende de winkel weer in, intussen grommend en vloeken.
Elke paar maanden is het weer raak en moet ik mijn uitgaven in de gaten houden. Ik keek bij het ijs, maar hoe veel ijs kan een mens kopen? Moest ik anders gaan voor meer katteneten? Maar Lisa moet nodig aan de lijn, ze lijkt te veel op haar baasje. Chips? Mijn gedachten gaan naar de zes chipszakken die nog wachten op consumptie. Uiteindelijk besluit ik mijn kansen maar te nemen. Met lood in de schoenen reken ik af, werp nog een blik naar buiten. Misschien waren ze weg.
Maar ze waren er nog. Naar de servicebalie. Een man die shag afrekent loopt net weg en ik gooi mijn bonnetje op de balie. ‘Twee insectenplaatjes voor de meute mij verscheurt.’ Blijkbaar is dat beeld vermakelijk voor de cassière want ze giechelt en ik krijg mijn twee plaatjes. Een beetje bevreesd loop ik naar buiten en word overvallen. ‘Meneer heeft u nog plaatjes?’ Acht handen strekken zich uit. Ik heb er maar twee. Ik geef ze weg, en terwijl er een ruzie uitbreekt om wie er meer recht heeft op de plaatjes maak ik dat ik weg kom.
In de auto moet ik even op adem komen. Elke paar maanden heeft de Albert Heijn een actie die dit uitlokt. En ik kan niet snappen waarom. Wuppies, soit, welpies en smurfen kan ik nog snappen. Maar wat is er zo oneindig leuk aan insectenplaatjes of plaatjes van Freek Vonk? De moestuintjes houd ik dan weer zelf, ik heb van de week weer enkele tientallen gevonden in de kast. Maar het gros van de acties kan mij niets schelen en ik kan ze niet volgen. En bij elke actie staan de kinderen massaal voor de deur om mij lastig te vallen voor die plaatjes en prullaria. Ik heb het nooit gedaan, of misschien was het in mijn tijd ook niet.
Ik ben in elk geval even van de loerende bende af. Terwijl de Mobiele Eenheid de straat in komt rijden om te voorkomen dat de kinderen elkaar verscheuren voor de plaatjes ga ik huiswaarts. De volgende dag zal ik de overlevenden wel weer voorzien van plaatjes, als ik genoeg heb afgerekend dan.