Oké, een bekentenis. Ik ben een opportunist. Ik doe eigenlijk nooit iets tenzij het doel mij ook een beetje dient. Zo heb ik alleen de eerste, en misschien de tweede, aflevering van Dokter Tinus bekeken. Niet omdat Tinus mij iets kon schelen, de Engelse Doc Martin is Sowieso beter. Maar ik keek het om naar Woudrichem te kijken! Na één of twee afleveringen besloot ik dat ik Woudrichem al wel kende en herwon ik mijn desinteresse.
Hetzelfde gaat op voor talloze filmpjes op Youtube. De enige reden dat ik geïnteresseerd ben in vreemde grenzen tussen landen is omdat er allicht een verwijzing naar Baarle Hertog en Baarle Nassau in voorkomt. Voor de rest kunnen de grenzen mij gestolen worden. De top tien beste pretparken ter wereld wekken enkel mijn interesse omdat de Efteling misschien genoemd zal worden. De enige reden dat ik mij verdiep in gruwelijke executiemethoden is omdat het natuurlijk gruwelijk en interessant is. En omdat zelfs buitenlanders vinden dat wij Balthasar Gerards iets te hard hebben aangepakt.
Met andere woorden; een gezonde dosis chauvinisme zorgt ervoor dat mijn interesses rond Nederland, Europa of mijn woonomgeving cirkelen. En het eindigt natuurlijk niet bij obscure informatie. Want ik heb het afgelopen EK en WK voetbal ook niet bekeken. Want om eerlijk te zijn; als Nederland niet meespeelt kan het mij geen lor schelen. Ik kan natuurlijk nog, heel schijnheilig, voor de Belgen gaan juichen. Maar laten we eerlijk wezen; voetbal is alleen interessant als je voor je thuisteam kan zijn. En voor mij is het nu eenmaal Nederland.
Normaal weet ik twee tot vier jaar lang de spelregels van voetbal niet. Ja, er is een bal en een veld en twee doelen. Uiteindelijk moeten er tweeëntwintig spelers het veld op. Die spelers zijn over het algemeen de grootste watjes, want als er ook maar een pink van de tegenstander hen raakt liggen ze gillend op de grond. Maar in de uitzonderings perioden weet ik zelfs de buitenspelregels! En ja, dat is alleen bij een groot toernooi als Nederland zich heeft geplaatst.
Dan volgt nu de grotere bekentenis. Ik heb niks met Formule 1 racen. Ik vond het vroeger een maf iets. Van wielrennen kon ik het nog wel snappen dat je er tijd voor vrijmaakt, dat is menselijke inspanning. Dat is pure wilskracht gebruiken om je benen net een slagje sneller te laten gaan. Maar autoracen? Wat voor inspanning hoort daar nu bij? En dan tientallen rondjes rijden. Bijna tachtig keer dezelfde bocht. Hetzelfde stukje keer op keer, ronde na ronde.
Ik speel al nauwelijks race spelletjes op de computer of Playstation! Dat is omdat ik op gegeven moment verveeld raak of zelfs in slaap val. En toch kijk ik nu wél naar Formule 1 racen. En ja, ik de dat enkel omdat Max Verstappen eraan meedoet.
Voor racepuristen ben ik de gruwel van het speelveld. Iemand die niets heeft met de sport, die het ene circuit niet van het andere kan onderscheiden. En iemand die de tv uitzet en de afwas gaat doen wanneer Verstappen in de eerste bocht eruit vliegt. Iemand die zich elke keer afvraagt waarom iedereen langs de baan met een gele vlag gaat zwaaien. Ik bedoel; het is iets wat de racers zelf ook wel weten, neem ik aan. En ik ben ook zo iemand die mort dat het wisselen van autobanden zo duur niet hoeft te zijn. Ik bedoel; ik zag dat het vorige week ik 1,9 seconden kan! Waarom moet ik dan zo veel arbeidskosten betalen?
Ja, ik ben de gruwel. De bondscoach op de bank en de racer die ondanks zijn onkunde de knopjes in de auto van Verstappen beter kent. Aan de andere kant: is dat juist niet wat sport zo mooi maakt? Dan kijken er maar een hoop Nederlanders vanuit enkel chauvinistisch oogpunt. Misschien dat, in de toekomst wanneer Max in een krakkemikkig beestje de rode lantaarn rijdt er alsnog een paar van die mensen kijken. En dat die puristen terugdenken aan een tijd dat de straten stil waren tijdens een race. En misschien doen ze dat met weemoed.