Jaren geleden, toen ik een jaar of zeven of acht was, liep ik samen met een vriendje en zijn vader door een bos vlak bij Breda. Op gegeven moment stuitten we op een forse heuvel begroeid met bomen en vergeven van herfstbladeren. Enthousiast begonnen we de heuvel te beklimmen en probeerden we te bedenken wat een heuvel, in het verder vlakke landschap, deed. Ik was er persoonlijk van overtuigd dat het een grafheuvel was en er links en rechts mensen begraven zouden liggen.
Een man die langs liep bracht ons redding, en een antwoord. Nee, het was geen grafheuvel van een oerkrijger en zijn stam. Maar een ijskelder. Deze kelders werden gebruikt om ijs in op te slaan, zoals de naam al doet vermoeden. In de wintermaanden werd het ijs uit meren en sloten gezaagd en in de kelder in de heuvel opgeborgen. Zo hadden de mensen van toen ook in de zomer koelmiddelen. Dit lijkt lang geleden. Maar het zet je aan het denken als je weet dat koelkasten en vriezers relatief nieuwe apparaten zijn en deze ijskelders nog tot ruim in de twintigste eeuw in gebruik waren. Vandaar dat de man er nog over kon vertellen. Al sloot hij ook niet uit dat er misschien mensen begraven lagen.
Ik moest denken aan deze techniek, en het verlies van moderne techniek, toen ik vorige week mijn koelkast in dook. Normaal staat mijn apparaat lekker koud en drink ik melk, en andere dranken, net boven het vriespunt. Als ik zin heb ik iets warmers drink ik wel thee! Maar nu kwam een vreemde stank mij tegemoet. Niet van verrotting, maar wel een lucht die zei: er is iets mis! Ik keek naar de thermostaatknop en gaf er een slinger aan. Vreemd.
Het komt wel vaker voor dat ik de knop, per ongeluk, een tik geef wanneer ik iets in of uit de koelkast haal. Ik ging er dus van uit dat het ook nu het geval was. En inderdaad een uur later was de achterwand bevroren en mijn cola weer koud. De volgende dag was het weer anders. Wederom was mijn koelkast veranderd in een kast met extra isolatie. En weer gaf ik een slinger en ik begon mij oprecht zorgen te maken over de koelkast, en de inhoud. Nu is de inhoud niet duur, maar een koelkast is niet goedkoop.
Een dag later moest ik concluderen dat mijn koelkast werkelijk een kast was geworden. De melk was niet zo koel als zou moeten, en een draai aan de thermostaat hielp niet meer. Ik moest denken aan een documentaire die ik ooit eens gezien had over Noord Korea. De Noord Koreanen, die trouw zijn aan de partij en het land, hebben het niet zo heel slecht. Maar hun vervormde wereldbeeld wordt duidelijk door hun koelkast en het gebruik ervan. Het is meer een statusobject van een hulpmiddel. Zo hebben ze een hypermoderne koelkast in hun appartementje. Maar omdat er geen eten is om in te bewaren, en ze toch wel trots zijn op hun koelkast, bewaren ze er allerhande dingen in. Stapels cd’s. Boeken. Maar geen eten.
De ironie trof mij wel een beetje. Zij koelden hun spullen in een kast die koelen kon. En ik hield mijn etenswaren warm in een kast die warm werd. Ik was in feite teruggeworpen in de tijd dat men nog het ijs uit een heuvel moest halen waar, misschien wel of niet, hun voorouders ook al koud lagen te worden. Of een Amish uit de Verenigde Staten. Nu weet ik niet hoe die aan hun koelkasten komen, maar als je jezelf willens en wetens terug werpt naar een kar met één PK krijg je van mij respect.
In elk geval zat er niets anders op dan de moderne tijd weer achterna te rennen en een rib uit mijn lijf te betalen voor een nieuwe koelkast. Na het bezorgen ervan (nog geen last van bezorgschaamte) had ik een geweldig nieuw apparaat met een prachtig helder wit lichtje. Welkom moderne tijd! En welkom koude melk!