Het is weer mei. En behalve dat alle vogels een ei leggen is het begin van mei ook een moment om stil te staan bij de bevrijding, maar ook de bezetting van Nederland. De tweede wereldoorlog ligt elk jaar waarin we herdenken weer een jaar verder achter ons. En de werkelijke herinneringen vervagen met elk jaar. Uiteraard weten we nog dat de oorlog heeft plaatsgevonden. Maar het werkelijke gevoel van bezetting en oorlog is niet meer dan een droom die wordt opgeklopt door Hollywood.
Weinig mensen kunnen zich nu nog voorstellen hoe het is om bang te zijn voor een oorlog. Hoe jongens en mannen naar het front werden gestuurd en een overgrote kans hadden om niet meer terug te komen. Hoe bommenwerpers over kunnen vliegen en net zo gemakkelijk een huis, jouw huis!, kunnen raken als de bunker die ze eigenlijk wilden beschieten.
Een paar jaar geleden las ik in een gratis krant, de Spits of de Metro, een special over de Slag om Arnhem. Hoe duizenden jonge mannen zich dood vochten voor onze vrijheid en het verslaan van het fascisme.
Duizenden! Tegenwoordig worden er al kamervragen gesteld en protesten gehouden wanneer één soldaat op uitzending het noodlot tegenkomt. Hier zijn het er duizendmaal meer. Over de hele oorlog hebben miljoenen mensen het leven gelaten. Getallen die aanvoelen als superlatieven. Getallen die enkel van toepassing lijken op astronomie. Het zijn getallen even ongrijpbaar als lichtjaren en de afstand tot de maan, Mars, Jupiter en verder.
Maar al die levens hebben ervoor gezorgd dat wij hier in Nederland al meer dan zeventig jaar kunnen leven en herdenken. De oorlog niet meer dan een boze herinnering. Net als de gedachte aan een onvrije staat. Hier kun je denken wat je wil, je kunt kiezen voor wat je wil en uiteindelijk hoef je niet bang te zijn dat de staat je probeert te controleren.
Wie het hier niet mee eens is raad ik aan om de serie “Weissensee” te kijken die momenteel op Netflix staat. De eerste twee seizoenen spelen zich af in het Oost-Berlijn van de jaren tachtig. Hoewel het vredig aandoet heeft de DDR zeer zeker problemen. Of ze maken problemen door te proberen eisen op te leggen aan artiesten. Een collega kan zomaar een spion zijn van de Stasi die jouw woorden op een gouden schaaltje legt en doorbrieft aan de geheime dienst.
Het is eigenlijk beangstigend dat de westerse wereld nu weer aan het samentrekken is in diezelfde vorm en dat er partijen zijn die hiertoe oproepen. Niet alleen weten we zeker dat al onze digitale informatie wordt verwerkt door computers en algoritmes van overheden en bedrijven. Ook doet Nederland er alles aan om zogenaamde haatartiesten en haatpredikanten buiten de deur te houden.
Dit is heel lastig uit te leggen. Natuurlijk ben ik het niet eens met een imam die oproept om ongelovigen te doden. Of een predikant uit de Verenigde Staten die roept dat homo’s door de staat moeten worden geëxecuteerd. Maar het is nu eenmaal hun mening. En we hebben hier in Nederland vrijheid van meningsuiting. Ik ben meer van mening dat het mogelijk moet zijn voor hen om deze walgelijke teksten te kunnen spuien. Net zo goed als ik vind dat iemand waar ik het wel mee eens ben vrije toegang tot Nederland moet krijgen.
Als het werkelijk zo gevaarlijk is wat die mensen zeggen dan zijn ze tot zwijgen te brengen in een normaal debat zoals in onze vrije samenleving mogelijk moet zijn. Niet door ze de mond te snoeren en weigeren binnen te laten. Anders zijn we niet beter dan de DDR of misschien zelfs de Nazi’s die weigerden om weerwoorden toe te staan. Weigerden om oppositie te laten spreken omdat ze daar geen weerwoord op hebben.
En die weerwoorden hebben wij hier wel. En eigenlijk is het maar één woord: vrijheid.