Ik vraag mij soms af wat de mensen die er niet meer zijn over mij zouden zeggen. En dan heb ik het dus over mijn columns. Mijn opa schreef columns, mijn tante schreef columns. Ik ben de derde generatie die kritiek spuit of verhalen vertelt over de streek en regio. Ik vraag wel eens aan mijn oma hoe opa dat deed. En het verhaal verandert, uiteraard, niet.
Hij kwam uit de kerk, ging naar zijn kantoortje en begon te schrijven. Daarna moest mijn oma het keuren en een cijfer geven. En wanneer dat cijfer minder was dan een acht moest ze uitleggen waarom. Want hij was heel verontwaardigd wanneer dat zo was. Daarna gingen ze samen op de fiets naar Heusden om het stukje af te leveren bij de redactie.
Volgens mijn oma zou mijn opa het leuk hebben gevonden als hij wist dat ik in zijn voetsporen getreden was. Maar zou hij alleen maar op- en aanmerkingen hebben gehad op mijn columns. Dat herken ik eigenlijk wel. Ik heb hem ooit een verhaal gestuurd, ik moet twaalf zijn geweest. En ik kreeg een brulbrief terug met de vraag hoe ik het in mijn hoofd haalde dit naar hem te sturen!
Mijn tante schreef dan weer over heel andere dingen. Maar het was wel een van haar hobby’s. Ik denk dat wij het meest op één lijn gelegen zouden hebben. En ik denk dat ze ook wel gelachen zou hebben om het verhaal achter de column van afgelopen woensdag.
Ik schrijf mijn column altijd op zondag. Dan loop ik, weer of geen weer, een rondje om het Oude Dok en beslis waar ik het over ga hebben. Heel vaak heb ik tot dat moment geen idee wat het onderwerp voor die week gaat worden. Zo ook afgelopen zondag. Uit pure armoede besloot ik dus een column te schrijven. En na het schrijven volgt het redigeren. Het schrappen van woorden en het omvormen van zinnen. En dan het proeflezen. Hardop voorlezen wat ik heb geschreven. Dinsdagochtend stuur ik Henri dan de column zodat die opgenomen kan worden in het draaiboek.
In dit geval dus een column waar ik niet tevreden mee was. Nu weet ik, uit ervaring, dat juist columns waar ik niet tevreden mee ben het goed doen. De stukjes waar ik van gruw krijgen meer likes en reacties dan de stukjes die ik persoonlijk geweldig vind. En dat zou met deze column ook wel zo zijn. Toegegeven het was een goede zeven. En toch was ik niet tevreden.
Woensdagochtend keek ik naar het ontbijtnieuws. Er werd verslag gedaan van het boerenprotest en langzaam begon een nieuwe column zich te vormen. Ik kon een column schrijven over de boeren. Dat die misschien bedreigend zijn naar het kabinet. Maar het kabinet is ook bedreigend naar de boeren toe. En het kabinet heeft de macht en het geld om die bedreigingen, als uitkopen en onteigenen, waar te maken. Waarom hebben ze in de crisisjaren nooit gedreigd de banken uit te kopen? Laag-bij-de-gronds. Maar terechte vragen.
Om tien uur besloot ik de column te herschrijven. Het moest allemaal heel snel omdat ik maar een kwartier pauze heb. De rest moest ik dan in de middagpauze van een half uur doen. De column was solide, maar te lang. Ik moest dus gaan snijden en herschrijven. Er was geen tijd om het hardop te lezen. Mijn collega’s zouden dan ook vreemd opkijken. Vlug snijden, proeflezen en doorsturen! Snel!
Die avond stond ik voor de microfoon en begon ik aan mijn column. En toen kwam ik erachter dat ik iets te enthousiast was geweest. Zinnen sloten niet aan, waren verkeerd vormgegeven. Hakkelend en stotterend werkte ik mij er doorheen. In plaats van een solide column waar ik niet blij mee was had ik een rotcolumn gemaakt waar ik uiteindelijk minder blij mee kon zijn. Een column met een voldoende had ik verruild voor een column met als cijfer drie, misschien vier.
Haastig spoed is zelden goed. En misschien moet ik in het vervolg blij zijn met de column die ik al heb. En niet met de column die ik graag zou willen hebben.