Hoe zal 2020 zich verhouden tot het afgelopen jaar? Dat zijn de gedachten die de laatste weken en de eerste week van het jaar mij in beslag nemen. Zal het weer zo warm worden of zal het dit jaar benedengemiddeld kouder worden? Ik weet het niet, en ik heb de wijsheid niet in pacht. Maar het is mooi om over na te denken en vooral te fantaseren. Hele verhalen te bouwen rond de toekomst.
Het is soms leuk om juist terug te kijken naar de visie die mensen vroeger hadden op deze tijd. Fantaseren over de toekomst is van alle tijden. Je hebt uiteraard de verhalen van Jules Verne, de vader van de science fiction. Hij had een visionaire blik. We zijn naar de maan gegaan, naar de bodem van de oceaan en kunnen vliegen. Maar ook tekenaars en kunstenaars fantaseerden erop los. uiteraard gekleurd door de bril van die tijd. Wat dan ontstaat is een vreemde samenleving waar de mensheid erg afhankelijk is van stoom en kolen.
En dat vind ik wel vermakelijk. In mijn jeugd las ik het boek “Vechten voor Overmorgen” van Evert Hartman. Een verhaal dat zich afspeelde in de jaren negentig en door hem werd geschreven toen die nog de toekomst waren. Het was al heel vreemd om in 2002 te lezen dat Nederland anno 1997 werd beheerst door een absolutistische groene partij. Dat benzine al duur wordt genoemd als het 2.50 kost in guldens, en de prijzen nu nóg hoger liggen.
Maar het meest opmerkelijke aan alles is hoe de toekomst vorm werd gegeven. Nu herinnert niemand zich natuurlijk de tekeningen die een aan absinth lurkende tekenaar honderd jaar geleden maakte. Maar we hebben recentere voorbeelden. Back to the Future behandelde al jaartallen die wij het verleden noemde. Ik moet bekennen dat ik nog altijd geen zelfstrikkende schoenen heb, laat staan een vliegende auto of een zwevend skateboard.
Sterker; de wereld van vandaag lijkt meer op de wereld van gisteren dan deze zieners hadden durven denken. Auto’s en vliegtuigen zijn nauwelijks van vorm veranderd sinds de jaren zeventig. En als Elon Musk een automodel aan de man probeert te brengen dat er erg futuristisch uitziet wordt het van alle kanten afgekraakt. Hoewel alles sneller gaat en verbeterd wordt lijkt het, naar mijn mening, alsof we enkel doorbouwen op kennis die we al hebben.
Het 5G internet dat eraan zit te komen is geen radicaal andere variant op 4G maar een voortzetting daarvan. De elektrische auto’s van Tesla zijn niet radicaal nieuw. Ze zijn een voortbouwing op de techniek die al bestaat, en waar nu geld en interesse voor is om het uit te voeren. De ruimtevluchten die Branson met Virgin Galactic uit wil gaan voeren zijn hetzelfde laken een pak.
Momenteel gebeurt er niets radicaal nieuws. Zo lijkt het. Maar we zitten juist in een opwindende tijd waar we over vijf jaar niet weten hoe de wereld eruit ziet. Voor duizenden jaren was de samenleving een vast gegeven. Wie boer was kreeg kinderen die ook boer werden. Wie in een stad woonde kreeg kinderen die ook in een stad woonden. Wie van adel was kreeg kinderen die ook van adel waren. Afstanden waren niet relatief, afstanden waren onoverbrugbaar.
Een boer zou heel misschien één keer in zijn leven een stad bezoeken. Maar dan altijd de dichtstbijzijnde. Een graanwerker uit Brabant had nooit kans Amsterdam te bezoeken. Laat staan wereldsteden als Londen, Parijs of Berlijn. Plaatsen waar de mensen van nu in een paar uur kunnen staan. Vanaf de industriële revolutie is het heel snel gegaan. De gezapigheid van het begin der tijden is niet meer.
We zijn in een tijd aangekomen dat dromen mag. Dat dromen uit kunnen komen. Een zoon hoeft niet meer te doen wat zijn vader deed maar mag zijn eigen weg gaan. Een dochter mag de weg bewandelen die voor voorgaande generaties vrouwen gesloten waren. Afstanden zijn relatief geworden. Nog even en de ruimte is binnen handbereik als vakantiebestemming.
Daarom heb ik voor 2020 de slogan: dromen worden werkelijkheid, uitgekozen. Want nooit eerder hebben we in een tijd geleefd waarin dat zo goed mogelijk was.