Vroeger geloofde ik heilig in de Sint. Ik weet niet of er in “mijn tijd” al Sinterklaasjournaal was, maar ik kan mij nog wel een intocht herinneren die op tv werd uitgezonden waar twee boeven er met het grote boek van Sinterklaas vandoor gingen en door het hele plein werden uitgejouwd. Die op tv was uiteraard de enige echte Sinterklaas.
Die in het dorp aankwam was een hulpsinterklaas, en die op school kwam was weer een nepsint. Die waren te herkennen aan hun verschillende mijters. Ik begreep wel dat de oude man het werk in kleine dorpjes over liet aan hulpjes en neppers. Maar in de nacht ging hij wel met zijn paard en Piet de daken op. Dus het gestommel wat ik in de nacht hoorde op het dak was van de enige echte Sinterklaas!
Na verloop van tijd verloor ik mijn geloof in de Sint. Uiteraard bestond hij niet! Het was een man in pak! En mijn moeder vertelde graag het verhaal dat de “Sint” op haar school dezelfde schoenen had als haar vader, en dat ze later de tekeningen die de klas had gemaakt voor de Sint in het gootsteenkastje terugvond. Wat voor reden was er dan voor mij nog te geloven?
Dat lukte mij zo’n 11 maanden per jaar. Daarna werd het noodzaak om weer in de Sint te geloven. Want hij was nu eenmaal op tv! En stel nu dat de goedheiligman wél bestond? Dan zou ik als atheïst geen cadeautjes krijgen. En bovendien, misschien, mee moeten in de zak naar Spanje! En daar zat ik niet op te wachten (toen). Bovendien geloofden mijn broertjes nog wel! En ik dreef daar een beetje op mee. Dus in de laatste dagen voor vijf december moest ik tientallen weken van ongeloof inhalen in de hoop dat hij mijn huisje niet voorbij zou gaan!
Ik raakte mijn geloof in de Sint definitief kwijt op de avond van een vijfde december. Mijn ouders hadden al weken aangekondigd dat we dit jaar niks aan Sinterklaas zouden doen. En nu het vijf december was waren mijn broertjes in alle staten. De Sint zou ons toch zeker niet overslaan? In allerijl gingen mijn moeder en oma naar de zolder. En toen ik ging kijken waar ze waren gebleven trof ik ze aan tussen stapels presentjes. Kerstcadeautjes die snel werden ingepakt om dienst te doen als Sinterklaascadeautjes zodat het brullende verdriet van mijn broertjes zou worden gestild.
Ik geloofde op dat moment al niet meer, maar ik had graag nog even de fantasie willen koesteren dat er inderdaad cadeautjes uit Spanje met de stoomboot naar Nederland werden verscheept om kinderen blij te maken. Dat was dus niet zo, zo bleek uit de opdracht die mijn moeder gaf om mijn broertjes stil te houden en te voorkomen dat ze naar boven zouden komen.
Ik was dit een beetje vergeten, tot ik een paar weken geleden een vergelijking probeerde te maken. Ik heb al eens eerder mijn ergernis laten blijken over de zorgverzekeringen. En dan vooral de reclames van zorgverzekeringen. Dat in die reclames alleen maar goede, fitte en gezonde mensen te zien zijn. En wat zijn ze allemaal goed! En wat zijn ze goedkoop! En wat zijn ze handig! En sommige verzekeraars hebben zelfs “apps” en trainingen om je nog fitter te laten voelen. Op die manier hoef je nooit ziek te worden!
Je ziet zelden zieke mensen in de reclames. Die zie je dan wel weer terug in reclames die vragen om geld voor goede doelen. Hoe MS je leven verstoort, of de reclames die vragen voor meer geld voor onderzoek naar neuroblastoom kinderkanker waar een rits dode kinderen voorbij komt en waarvan de noodzaak mij dus wel duidelijk is.
Maar dat laten ze dan weer niet zien in de reclames voor de zorgverzekering. Die proberen met die reclames jou te laten geloven dat ze eigenlijk goed werk doen, en dat ze helemaal niet veel geld (of moeite) kosten! Klinkt dat bekend? Elf maanden per jaar is het enige wat je hoort van je verzekeraar de zoveelste rekening. Of dat ze je een “app” kunnen aanbieden. En net als een kind dat net wel/net niet gelooft in de Sint beginnen ze in december met aanpappen. In de hoop dat jij, als potentiële cliënt, vergeet dat ze eigenlijk geldwolven zijn.
Tenminste… dat is mijn inzicht.