Toen ik het kenteken van mijn auto controleerde werd ik eraan herinnerd dat de APK eraan zit te komen. De Algemene Periodieke Keuring is voor mij een jaarlijks nagelbijtfestijn welke ik meestal ver voor de vervaldatum achter de rug wil hebben. Maar omdat ik, nu bijna een jaar geleden, van auto gewisseld ben had ik dit uit het oog verloren. Gelukkig is er nog wel tijd om vooruit te plannen.
Toen ik belde voor een afspraak later deze maand, bij mijn vaste garage, stelden ze een datum volgende week voor. De monteur klonk erg hoopvol dat ik die datum zou nemen. Pas achteraf realiseerde ik mij dat dit waarschijnlijk door de corona kwam. Niemand gaat de weg op, dus er worden ook geen brokken gemaakt en zonder brokken geen reparaties.
Ik wilde echter die datum later deze maand. Dit heeft te maken met financiële planning. Het vakantiegeld is dan gestort en de aderlating zal een stuk minder zijn als er grote gebreken worden geconstateerd. Ik ben namelijk een van die mensen die niet weet hoe zijn auto eraan toe is. Ik kan olie peilen, lampjes vervangen en koelwater bijvullen. Maar bij het wisselen van de radio ga ik al de mist in. Laat staan dat ik weet hoe het onder de motorkap gesteld is.
Het gevolg is dat ik ten aanzien van mijn auto een beetje Munchausen by Proxy heb. Zonder het effect dat ik ermee naar de garage ga. Want: zolang het rijdt is er niets aan de hand. Al denk ik dat er iets is met mijn uitlaat; die is erg luid. Al ben ik de enige inzittende van mijn auto met die mening. En soms trilt er iets. Dat is dan heel soms. De waarheid is dat ik een paar maanden geleden nog naar de Ardennen en terug ben gereden waar mijn Corsa zich goed wist te redden. Maar dat de kleine stukjes naar mijn werk of andere relatief lokale bestemmingen een aanslag lijken te zijn.
En dat terwijl ik vroeger niets van auto’s moest hebben. Ik had een fiets, die ging gratis! En later had ik een Spartamet. Die ging iets duurder. En die spartamet reed mij dagelijks naar mijn werk in Vuren en terug. Vijftig kilometer per dag. Wat moest ik dus met een auto? Uiteindelijk heb ik mij erin laten lokken. Mijn moeder was niet van plan nog langer mijn taxi te wezen en dwong mij, min of meer, les te nemen.
Maar lessen waren, en zijn nog steeds, duur. En ik was geen snelle leerling. Toen ik achter het stuur zat leerde ik voor het eerst schakelen. En dan bedoel ik: wat schakelen werkelijk inhield. Vóór die tijd was ik ervan overtuigd dat schakelen een spelletje was. Gewoon heen en weer bewegen met een pook tot je tevreden kon zijn. Nu kwam ik, langzaam, in de wondere wereld van toerentallen en koppelingen.
Ik ben twee keer van rijschool gewisseld. De eerste keer was het omdat de leraar gewoon niet meer kwam opdagen. Geen belletje, geen bericht. Niks. Maar wat verwacht je ook van een spotgoedkope rijschool. Of zo adverteerde hij zichzelf. De volgende was een lokale rijschool die wel aardig was. En dat had ik nu juist niet nodig. Mijn laatste rij instructeur maakte deel uit van een grote lesaanbieder en was meteen de duurste van de voorgaande rij. En hij was streng!
De eerste was onverschillig op z’n best. De tweede was te toegeeflijk. Maar bij mijn derde was ik altijd zenuwachtig. Maar hij deed wat ik nodig had. Wanneer ik niet over mijn schouder keek kreeg ik een tirade dat het hem niet zou lukken dat erin te krijgen. En wanneer ik het wel deed kreeg ik een sneer dat het eindelijk gelukt was. En hoewel dit verschrikkelijk klinkt heb ik het aan hem te danken dat ik mijn roze kaartje heb. Al meer dan tien jaar!
Zelfs toen ik met de examinator de uitslag van mijn, gepasseerde, test doornam kon ik niet bevroeden dat ik mij zorgen zou maken over dingen als APK. Ik vind het soms nog steeds bijzonder om achter het stuur plaats te nemen en te kunnen gaan en staan waar ik wil. Maar één ding is wel; op mijn fiets heb ik mij nooit zorgen gemaakt over een wel of niet rammelende uitlaat.