Er stond eigenlijk een ander stukje gepland. Maar dat is door een foto die ik gisteren op Facebook plaatste in de ijskast geplaatst. En dat is eigenlijk ook een beetje het verhaal achter de foto, en van mijn leven. Jaren terug, in een vorig leven, haalde ik mijn schooldiploma. En ik had nog geen idee wat ik wilde nadat mijn middelbare school ten einde was. Ik wilde wel doorleren, maar voor wat? Ik had als studiepakket zorg en welzijn. En dat was enkel omdat dit het enige pakket was zonder Duits, Frans of wiskunde.
Het pakket zorg en welzijn nodigt uit tot meer zorg en welzijn. Maar ik was niet van plan de billen van bejaarden te gaan wassen. ik had al voldoende problemen met mijn eigen billen schoonhouden, laat staan dat ik de verantwoordelijkheid van andermans billen erbij zou nemen. Bovendien trok het mij niet. maar wat trok mij dan wel? Het masterplan was geboren; ik zou een jaar lang werken, zo veel mogelijk verschillende baantjes nemen en dan besluiten wat ik wilde.
Het resultaat was dat ik na mijn eerste twee (zomer)baantjes een half jaar thuis bivakkeerde. Ik kookte, stofzuigde en sliep uit. Tot zo ver het masterplan. In december kreeg ik weer een paar baantjes. Het ene was opperen, oftewel stenen sjouwen. Niet iets waar ik mijn hart aan had verpand, en het was gelukkig maar voor één ochtend. Na het stenen sjouwen ging ik werken bij een houtzagerij. Ook dat was niet wat mij trok. En na met een kort vakantiebaantje de december en halve januarimaand te hebben overleefd ging ik aan de slag in een magazijn. Mijn eerste echte (uitzend)baan.
Achteraf gezien was het de hel op aarde. Voor het salaris zou ik nu niet eens meer wakker worden, laat staan op komen dagen. De manier waarop ik werd aangesproken zou ik nu niet meer pikken. Bijvoorbeeld: mijn fietsband raakte lek en ik kwam te laat op het werk. Na uitgekafferd te zijn belde ik het thuisfront of zij een vervangende fiets konden regelen. Dat kon! De fiets werd halverwege de dag gewisseld en ik werd, voor de tweede keer die dag, apart geroepen. “Wie die mensen waren die voor mij langs waren geweest?” Was de vraag.
“Mijn stiefvader en mijn broertje.” Legde ik uit. “Ze kwamen mijn fiets ruilen omdat die een lekke band had.” De chef van dienst keek mij hooghartig aan. “Ze lopen hier gewoon door de deur.” Stelde hij. “Ik wil ze hier nooit meer zien!”
Gelukkig werd ik na drie maanden op straat gezet, dat mag als je een uitzendkracht bent. Daarna begon ik al snel in de betoncentrale in Vuren. Dat was een leuke tijd waar ik het redelijk naar mijn zin had tot ik werd overgeplaatst van afdeling. Uiteindelijk ben ik na ruim een half jaar daar de laan uitgestuurd. Daarna kwam ik terecht bij een bedrijf in Gorinchem.
Anders dan de vorige bedrijven bestond het personeelsbestand van dit bedrijf uit mensen van mijn eigen leeftijd. Allemaal achttien, negentien of begin twintig. Uitschieters tot boven de vijftig en zestig daargelaten. En ik durf te stellen dat ik pas binnen dit bedrijf ben gaan groeien. Al na een paar weken gingen we op een personeelsuitje waar ik voor het eerst in mijn leven serieus dronken ben geworden. Niet alleen dat, ik deed ook een paar uitspraken waar ik mij nu voor schaam. Maar waardoor mijn collega’s wisten dat ik toch in de groep ging passen.
Na een half jaar kreeg ik mijn eerste contract. En na drie jaar werd dat contract voor onbepaalde tijd. Dat is dit jaar twaalf jaar geleden. Twaalf en een half jaar in totaal.
Twaalf en een half jaar waarin ik eigenlijk nog steeds aan het uitzoeken ben wat ik wil doen. In die tijd heb ik meer dingen geleerd dan ik ooit op school zou kunnen doen. Ik heb mensen leren kennen die eerst collega’s waren. Maar die later vrienden werden. Banden waar je op bouwen kunt. Ik heb gevloekt en gescholden. Maar bij dood en verlies ook gehuild.
Ik had iets anders gepland. Maar er is iets tussen gekomen. Twaalf en een half jaar lang. Na de bedankjes van de directie aan mij, en nog twee andere vrienden en collega’s die het ook zo lang hebben volgehouden gaf ik een korte, ter plekke verzonnen toespraak. Twaalf en een half jaar doe je niet voor je baan. Doe je niet voor je lol. Maar dat doe je voor elkaar. Voor iedereen waarmee je hebt samengewerkt. Ook al zijn ze er niet meer. Ook al zijn ze ergens anders. Ook al spreek je ze nooit of nauwelijks. Ieder van die mensen heeft je op weg geduwd en heeft het mogelijk gemaakt dat ik, en anderen met mij, deze mijlpaal bereikt hebben.
Op naar de vijfentwintig jaar! Wie weet wat de maandag brengen zal.