Een tijd die we kunnen herinneren. Ik had het vorige week al over de nasleep van de moslimterroristische aanvallen op het World Trade Centrum. Dat is een tijd die mij nog helder voor de geest staat. Net als de moord op Pim Fortuyn. En eigenlijk ook een beetje het begin van de kredietcrisis. Al beleefde ik dat toen anders. Toen luisterde ik elke ochtend bij het wakker worden naar Q-Music. Ruud de Wild zat daar toen nog en hij besprak het faillissement van Icesave. Om dat te onderstrepen draaide hij te pas en te onpas het begin van “I saved today” van Roberto Jacketti. Omdat het gospelkoor aan het begin klinkt alsof het “Icesave” zingt.
Zo voelt deze tijd ook aan. Er is een tijd vóór de coronacrisis en een tijd ná. En nu zitten we er middenin. Ik had ook graag over iets anders willen schrijven, maar de realiteit is dat alles, de hele wereld zoals we die kennen, beeft op zijn grondvesten door dit rondwarende virus. En ik voel mij steeds meer verloren in het woud van maatregelen. Soms vergeet je namelijk gewoon wat er aan de hand is. Ik wel in elk geval.
Ergens geniet ik ervan. De snelwegen zijn zelden zo leeg, en ook al mag ik maar honderd. Ik kán in elk geval honderd. Waar ik vóór de crisis drie kwartier reistijd incalculeerde kan ik het nu af met een kwartier. En de thuisreis is even zalig. Normaal een half uur, nu eenzelfde kwartier!
Maar er zijn momenten dat het je toch wel bekruipt. Zo had ik van de week last van mijn keel. Een vreemde smaak bij mijn huig, en ik was ervan overtuigd dat het ging beginnen. Ik had het nu! Dat was duidelijk! Ik had ineens meer snot, en moest ik hoesten of niezen? Toen ik een paar minuten later een appel at was het alweer voorbij. Nee, ik stelde mij aan. Maar er zijn al wel meerdere collega’s ziek thuis. Met corona? Wie zal het zeggen.
De maatregelen kregen mij werkelijk over de rooie toen ik naar de winkel ging. De Albert Heijn heeft de regels aangescherpt. Nu mag je alleen naar binnen met een karretje. Dit omdat je met een karretje automatisch afstand zou houden. In eerste instantie had ik niets tegen deze regel. Tot ik ermee geconfronteerd werd. Een jongen stond de ingeleverde karren te desinfecteren, en bij de deur stond een vrouw de instroom te controleren. Wie geen karretje had, mocht niet naar binnen.
Ik waande mij in het Berlijnse Checkpoint Charlie. De grensovergang tussen west- en oost-Duitsland tijdens de koude oorlog, en werd meteen zenuwachtig. Ik vroeg of ik wel naar binnen mocht. Uiteraard, maar dan moest ik wel anderhalve meter afstand houden.
Hoe? Hoe moet ik dat doen? Ik heb mijn karretje ingezet als breed schild. Wie ik passeerde kreeg de voorkant van mijn kar te zien. Maar toen moest ik iemand inhalen. En dat lukt niet op de anderhalve meter! En toen ik mijn eten had gepakt moest ik terug voor andere dingen. Overal vakkenvullers met hesjes die zeggen dat je anderhalve meter afstand moet houden! Een kassameisje dat mijn boodschappen van de zelfscan moest controleren! Hoe houd ik daar anderhalve meter afstand! Anderhalve fucking meter! Ander-fucking-halve-fucking-meter! Ik weet zeker dat ik er nachtmerries van ga krijgen!
In elk geval, het is een tijd die we niet licht vergeten. Het is een tijd die we aan onze kinderen en kleinkinderen zullen verhalen. Hopelijk is dit de enige keer dat we dit meemaken en gaat het verhaal over dertig, of veertig jaar een legendarisch leven leiden. Een tijd waar de hele wereld stilstond, waar evenementen werden afgelast en sporten uitgesteld. Even ongrijpbaar als de oorlog en bevrijding die dit jaar vijfenzeventig jaar geleden zijn. Een mensenleven geleden. Maar legendarisch.