Sterrenjacht
Wanneer ik op zwoele zomeravonden op mijn ligbed in de tuin ga liggen kijk ik altijd omhoog. Geen muziek, geen laptop, geen boek of film. Enkel staren naar de sterren en proberen nieuwe sterren te zien. Door de lichtvervuiling zien wij hier, in Nederland, maar een fractie van het geweldige sterrentapijt boven ons. Een prachtig gezicht en een prachtig avontuur.
In ons sterrenstelsel, de Melkweg, zijn volgens google ongeveer tweehonderdvijftig miljard sterren. En soms doet het licht er zo lang over om de aarde te bereiken dat deze sterren al zijn opgebrand tegen de tijd dat wij dat licht zien. Een fascinerend mechanisme van ronddansende sterren, planeten en al dies meer op een kosmische schaal. Waar een miljoen kilometer nog een “relatief korte” afstand wordt genoemd. En dat terwijl een auto meteen duizenden euro’s minder waard is als die een fractie daarvan gereden heeft.
In elk geval mag het duidelijk zijn; ik heb een zwak voor de laatste horde die de mensheid nog moet veroveren. De verste afstand die mensen hebben afgelegd is tot vlak achter de maan. En dat is dichtbij. We sturen wel robots en sondes naar Mars en tot voorbij Jupiter, maar daar is nog geen mens geweest. Al jaren wordt er gesproken over teruggaan naar de maan of doorschieten naar Mars. Denk eens aan de avonturen die men kan beleven in de ruimte. De technologische hordes die genomen moeten worden. Wat voor verhalen het op zal leveren. De mensheid die zich losmaakt van de aarde en werkelijk aantoont dat het geen uitdaging schuwt.
Het was een paar weken geleden dat de aarde, relatief dichtbij, bezoek kreeg van een komeet van de buitenste regionen van ons zonnestelsel. Rotsen van steen en ijs die dwalen buiten het directe licht van de zon. En er jaren, eeuwen of millennia over doen om van daar naar hier te komen. Daar een rondje te maken om de zon en weer te verdwijnen in de koude kosmos. In mijn kindertijd hadden we thuis Canal plus. En niet zelden vroeg ik of een film opgenomen kon worden. Meestal rampenfilms, en een van die films was een miniserie over asteroïden. Een andere benaming voor kometen. Het verhaal en de manier waarop de mensen probeerden om niet geraakt te worden door dit brok ruimtepuin maakte diepe indruk op mij.
Zo onder de indruk dat ik, in een taalopdracht op school, de computer uren bezet heb gehouden om een heel verhaal te schrijven over asteroïden. Ik moest eigenlijk tien toegewezen woorden gebruiken. Maar het werd een verhandeling over de gevaren van buitenaards gesteente waar, in de laatste paragraaf nog even de simpele woorden werden genoemd. Het schrijfprogramma werd daarop geblokkeerd. Maar mijn interesse bleef. En in weekend waarin de komeet Neowise het helderst aan de hemel zou staan wilde ik de komeet zelf zien. Ik heb de komeet Hale Bopp in 1997 niet mogen zien. Maar ik wilde mij deze kans niet laten ontzeggen om een komeet te mogen zien. Een bezoeker uit de leegte van de ruimte, ver voorbij waar mensen ooit zijn geweest.
Ik keek vanuit mijn tuin, en zag niets. Ik moest naar een plek met weinig, of geen licht. Gelukkig ben ik gezegend met zo’n plek naast de deur. Midden in de nacht pakte ik de auto en trok de Biesbosch in. Een eindje buiten Werkendam stopte ik en keek rond. Geen komeet, wel sterren. Maar niet een die viel of met een staart. Misschien was het gewoon niet donker genoeg.
Ik besloot verder te rijden. Over de dijk, naar het museumeiland, voorbij het eiland naar een plek waar ik vroeger wel eens naartoe ging met mijn vader. De konijnenheuvel. Of de uitkijktoren over de spaarbekken. Een heuvel die je in rondjes kan lopen maar ook direct kan beklimmen door middel van een trap.
Toen ik de auto parkeerde op de parkeerplaats was het pikkedonker. Helemaal toen ik mijn licht uitdeed, en terwijl ik door de donker probeerde mijn weg te vinden dacht ik dat duizenden Duitsers het op mij gemunt hadden. Nu verwacht ik vijfenzeventig jaar na de bevrijding niet dat die er nog zijn. Maar er was ook het verhaal van de Japanse soldaat die zich pas in 1975 overgaf. Al die tijd was hij ervan overtuigd dat de oorlog nog bezig was.
En wat te denken van de wolf die in Altena zou ronddwalen. Die zou doorgetrokken kunnen zijn naar de Biesbosch. Voldoende wild om te verschalken. En midden in de nacht een eenzaam mens die naar de sterren probeert te staren zou een gemakkelijke, en smakelijke, prooi wezen.
Bij het schijnwerperlicht van mijn telefoon beklom ik de heuvel en zag voor het eerst de waterbekken bij nacht. Vanaf daar keek ik omhoog en zag… niets. Ook geen komeet. En dat terwijl die rond deze tijd het beste te zien zou moeten zijn. Ik draaide, tuurde, gebruikte een kompas. Misschien dat die zich achter een hoge boom verschool? Misschien achter een wolk? Maar het was helder!
Duizenden muggen vielen mijn blote benen aan terwijl ik om mijn as draaide, keek en weer terug draaide. Ik voerde misschien een regendans, maar het ging geen sterren regenen. Teleurgesteld, en weer bang voor het donker, daalde ik weer terug naar mijn auto. En van daar naar huis. Geen komeet gezien.
De volgende dag zag ik op Facebook een prachtige foto van de komeet Neowise boven de Maas bij Andel. Teleurgesteld keek ik naar de foto maar bedacht toen dat het misschien maar beter was dat ik de komeet niet had gezien: in vroeger tijden werd aan een passerende komeet vaak onheil toegedicht. Een komeet zou enkel ellende brengen. En met mikkende demente, op oorlog beluste Duitsers en jagende wolven was onheil nu niet iets wat ik had kunnen gebruiken in die zwoele zomernacht in de Biesbosch.