Soms lees ik dingen. Niet omdat ik ze leuk vind, maar omdat er een bepaalde context bij zit. Normaal zou ik de boeken van “Een Lied van IJs en Vuur” (Game of Thrones) nooit lezen. Maar omdat de show zo populair, en vermakelijk, was besloot ik de alvast uitgekomen en vertaalde boeken te verslinden. Hierdoor verloor ik een hoop symboliek en verborgen betekenissen. Maar het is niet dat het verhaal, of de achtergrond, mij boeide.
Om diezelfde reden ben ik ook ooit eens begonnen in “In de Ban van de Ring” maar omdat de films een heel andere sfeer en vertelmanier hebben was het of ik kennis maakte met een heel vreemd familielid van de films. Waar de films visueel spectaculair zijn en een verpletterende indruk maken is het boek doorspekt met achtergrond. Met zogenaamde “lore” waar je als filmkijker niet op zit te wachten.
Een ander boek waar ik ooit aan begonnen ben is “De Duivelsverzen” van Salman Rushdie. Dit omdat ik in een jaaroverzicht had gelezen dat er vanwege dit boek een fatwa over hem was uitgesproken. Ik vroeg mij dus af wat er zo belangwekkend kon zijn een heel geloof op te zetten tegen een schrijver. Dit is jaren geleden en ik ben niet eens door het eerste hoofdstuk heen gekomen. Kortom: ik begreep er niets van. Misschien was dát wel de reden voor de fatwa.
De Duivelsverzen had ik uit de boekenkast van mijn oma geleend. Nu is haar verzameling ingekrompen, maar ooit was die gevuld met een keur aan schrijvers wiens namen voor mij bijna magisch aandoen. Godfried Bomans onder anderen. Maar ook Geert Mak. Voor mij als jongeling waren dit bijna ongrijpbare goden. Geesten met een vergroot denkvermogen die in staat waren tot het schrijven van enorm dikke boeken.
Geert Mak heb ik nu een stuk beter leren kennen. Voor mijn verjaardag kreeg ik een halfjaarabbonnement op luisterboeken. Het is lastig om luisterboeken te luisteren omdat het niet hetzelfde is als het lezen van een boek. Maar het is heel gemakkelijk in de file. En zo luisterde ik de afgelopen weken naar de omzwervingen van Geert Mak in zijn vuistdikke boekwerk: “In Europa”.
Wat je ook van Mak vindt, of van Europa. Het is een fascinerend boekwerk welke de twintigste eeuw van Europa tot bijna in detail behandeld. De slagen in de eerste wereldoorlog en de ervaringen van de gewone man die het slagveld op werd gedwongen. De opkomst van het Communisme, een onbedoeld bijproduct van het Duitse Keizerrijk om Rusland uit te schakelen. En de opkomst van de verschillende nationalistische stromen.
Het “uitlezen” van het boek deze week viel samen met de herdenking van Auschwitz. Het concentratie/vernietigingskamp. Een beetje bedrukt dacht ik aan de aantallen doden. Want het is vreemd. In een tijd dat we rouwen om Meneer Aart of dat mensen schrikken bij het overlijden van Kobe Bryant of Edwin Straver is het beeld van iets als een oorlog of de holocaust opmerkelijk abstract.
Eén enkele dode is niet moeilijk voor te stellen en is ook niet moeilijk om voor te huilen. Laat staan persoonlijk te kennen of te leren kennen. Maar op de slagvelden van de eerste wereldoorlog kwamen in sommige slagen tienduizenden mensen per dag om. Of, zoals Mak het treffend omschrijft; “Bij de slag om Verdun kwamen in één maand tijd meer Fransen om dan Amerikanen verloren in al hun oorlogen bij elkaar.”
En dan de enorme lijsten van omgebrachte slachtoffers van het naziregime. Treuren is onmogelijk als het over miljoenen gaat. Bij het oplezen van eindeloze namenlijsten moet ik wel slikken. Een naam, een leeftijd. Een volwassene, een bejaarde, een kind. Maar even later volgt er weer een bejaarde die vijfenzeventig jaar geleden de wereld geen kwaad had gedaan. En daarna weer een kind dat in haar onschuld nog niet van kwaad wist. Een baby die nog niet eens de kans had gehad de wereld kwaad te doen.
En bij het bedenken van de maalstroom van de geschiedenis, de bloeddorst en meedogenloosheid past enkel stilte en herdenken. Met of zonder boek. Want wat geschreven is blijft. En blijft ons herinneren aan de meest verschrikkelijke tijden en ons aansporen te hopen op het scheppen van een betere wereld.