De nacht van drie op vier november trok ik om half vijf ‘s ochtends mijn jas aan. De Amerikaanse presidentsverkiezingen waren in volle gang en CNN telde koortsachtig de stemmen. De kaart van de Verenigde Staten leek willekeurig rood en blauw te kleuren en af en toe moest ik mij herinneren waarom een hele rode staat toch blauw kon kleuren. Dit kwam natuurlijk door het aantal inwoners van een district, niet door het oppervlakte.
Een land stemt niet, de inwoners doen dat. Maar ik had even behoefte aan rust. Ik had inmiddels al twee Red Bull’s op, een bak koffie en had een fles Spa aangebroken. Intussen hield ik mij bezig met andere zaken. En het constante dubbelspel van televisie kijken en een andere activiteit begon zich te wreken. Ik had behoefte aan rust, vandaar dat ik mijn jas aantrok, schoenen aan mijn voeten deed en in de koude nachtlucht stapte voor een blokje om.
Aan het begin van de avond was ik nog vol goede moed geweest. Ik had geslapen, was daarna avondeten wezen halen en had mijn zaterdagstukje geschreven. Daarna was ik verder gaan schrijven aan mijn verhalen. Tot ik ook dat zat was. Toen ben ik gaan tekenen. Ik had al jaren niet getekend, en met een potlood zette ik willekeurige figuren op papier. Saai.
De langste tijd die ik wakker ben geweest is achtentwintig uur. Drie jaar geleden toen bijna de hele familie vakantie vierde op Curaçao. Tijdens de terugvlucht kon ik niet in slaap vallen. Ik was de hele dag al wakker geweest op het eiland, en in het vliegtuig heb ik mijn tijd verspild aan het kijken van series, het staren naar de vluchtroute en schrijven op mijn telefoon. Na de landing had ik aangeboden naar huis te rijden. Redelijk onverantwoord joeg ik de auto van Schiphol naar huis.
Nu zat dat record er niet in. Tussen twaalf en één uur heb ik op de bank gesnurkt en daarna heb ik gezocht naar meer activiteiten. Werkendamplaatjes heb ik ingeplakt in mijn plakboek en daarna een boek gekocht op m’n Kindle. “De Avond is Ongemak” van Lucas Rijneveld. Opgegroeid in Nieuwendijk. Sinds hij een grote internationale prijs won heb ik getwijfeld het boek te lezen. En tot nu toe is het een aanrader. In een halve avond zit ik op 40%.
Intussen zit ik met conflicterende gevoelens. Zoals hij schrijft schrijf ik niet. Mijn toon is directer, minder vergelijkend. Het gaat bij mij meer om het opvolgen van gebeurtenissen dan om emoties van personages. Bovendien schrijf ik in verhalen nooit uit de “ik” persoon. En aangezien Rijneveld opgegroeid is in Nieuwendijk, gebruikt hij dan ook die omgeving? Is de kerk aan de dijk in het boek dezelfde kerk als die aan de dijk in Nieuwendijk?
Stappend door de nacht vraag ik me af of ik de enige ben die wakker is. Dat antwoord komt al snel. In de verte rijdt een auto. En terwijl ik over de stoep loop rijdt er een andere auto langs mij. Ik kijk of het geen politiewagen is. Dan zou ik misschien uit moeten leggen wat ik buiten doe, en de agent overtuigen dat ik geen inbreker ben. Maar een verkiezingsfan die even rust zoekt.
Ik besluit mijn zondagse rondje te lopen en ga richting de Dokvijver. Ik bedenk dat ik vroeger een leraar had die RIjneveld heette. Was Lucas familie? Uit een interview had ik al begrepen dat ze geen contact meer had met haar ouders. Maar de “meneer” Rijneveld die ik kende zou niet zomaar iemand laten vallen. Tijdens het lopen bedacht ik mij dan weer dat ik Rijneveld, toen hij mijn leraar was, een zak vond. Mijn meest heldere herinnering is dat hij de klas toeschreeuwde omdat iemand een punaise op zijn stoel had gelegd.
Van dat incident herinner ik overigens alleen het schreeuwen. Tijdens de planning en uitvoering van het plaatsen van de punaise zat ik verdiept in een boek. Aan de andere kant, wat voor een lul ik Rijneveld toen ook heb gevonden; hij was een goede leraar. Het gemiddelde van onze klas was hoger dan die van de parallelklas. Die deden wel vaker leuke dingen, en hadden een veel leukere leraar. Maar hun spelletjes en vele zingen betaalden zich terug in lage cijfers.
Over lage cijfers gesproken. Terwijl ik liep onder de heldere hemel, in het zilveren maanlicht kreeg ik het koud. Ik wipte mijn telefoon tevoorschijn. Vijf graden zei het scherm. Gevoelstemperatuur, één graad! Ik rilde en besloot rechtsomkeert te maken. Tien voor vijf. Misschien dat ik het nieuws voor de radio klaar kon zetten. En uiteraard een zaterdagstukje typen voor volgende week...