‘We gaan met z’n allen naar de Efteling zondag, ga jij ook mee?’ Vroeg mijn moeder toen ik daar vorige week ging eten. Ik dacht even na. Ik heb de beschikking over een abonnement. Maar in deze tijd is het lang niet meer zo leuk, of spontaan, om naar de Efteling te gaan. Zelfs abonnementhouders moeten zich inschrijven en op een bepaalde tijd aan de poort staan. Zogenaamde “tijdvakken” waarin je het park mag betreden. Daarna mag je wel onbeperkt binnen wezen, in elk geval tot het park sluit, maar ook daar is corona overal aanwezig.
Op strategische plekken staan handpompjes (of beter gezegd, voetpompjes) en rijen zijn voorzien van belijning zodat je, als bezoeker, altijd op de hoogte bent van wat anderhalve meter is. Ik vind het goede maatregelen, maar het is niet een reis in een onbezorgde wereld die het zou moeten zijn. Maar waar ik het meest tegenop zag was het tijdslot. Dadelijk zou ik mij verslapen, en dan zou het tijdslot verlopen zijn. En dat vind ik, behalve slordig, ook weer zielig voor de persoon die op dat moment wel gewild zou hebben. Maar die nu niet kan omdat ik mijn tijdslot heb gepakt maar niet gebruikt. Een beetje zonde van het tijdslot dus.
Aan het einde van de vrijdagavond had ik nog geen uitsluitsel gegeven of ik wel of niet zou gaan. Want ondanks alles wat de magie van de Efteling af haalt ben ik nog wel dol op de Efteling. En van themaparken in het algemeen. Het neerzetten van een fantasiewereld, een ansichtkaart of een verhaal. Maar dan levensecht! Daarom ben ik dol op de Fata-Morgana. Een reis door de wereld van duizend-en-een-nacht zonder dat je het land uit hoeft. Of de Droomvlucht waar je… nou ja, droomt!
Ik besloot mijn familie op het verkeerde been te zetten. Zaterdagochtend reserveerde ik voor een tijdslot aan het begin van de middag, maar zei niets. Mijn broertje belde met de vraag of ik mee ging. En ik zei dat “ik er nog wel over zou nadenken.” Diezelfde mantra herhaalde ik voor wie nog meer bellen zou. Ik dacht er nog wel over na.
De volgende ochtend was ik wonderwel op tijd wakker en aan het begin van de middag, terwijl ik net in de auto stapte, werd ik weer gebeld. Ik maakte ruzie met mijn autoradio/carkit terwijl ik de mantra herhaalde. Binnen een half uur ging ik de Efteling in en kreeg ik een berichtje op de familie-app. Waar ze nu waren wist ik niet, maar ze zouden naar de Carnaval-Festival gaan. Dat was eigenlijk alles wat ik weten moest. Zoveel mogelijk mensen ontwijkend, om de anderhalve meter in acht te nemen, stampte ik naar het plein. Ik ben gelukkig gezegend met een geografisch geheugen en wist welke route te nemen.
Op het plein aangekomen zag ik het blonde haar van mijn twee schoonzusjes, en daarmee had ik ook het terras ontdekt waar de rest van de, mij niet verwachtende, bende zat. Alsof ik er altijd geweest was plofte ik neer op een stoel en vroeg of ze ook koffie voor mij hadden besteld.
Ik was uiteindelijk blij dat ik ben gegaan. Melle probeert te lopen, en dat gaat hem steeds beter af. Als hij dreigt te vallen blijft hij slim stilstaan en kiest de kant uit waarop hij valt. Op die manier valt hij altijd het meest gunstig, en niet te hard. Fedde is twee keer mee geweest in de nieuwe familieachtbaan Max & Moritz. En eindelijk begreep ik de reden achter deze achtbaan. Ze is er juist om de jongere kinderen een eerste achtbaanrit te geven. Niet om iets heftigs neer te zetten, maar net als dat foto’s op een paddestoel gemeengoed zijn ook een ritje in een kinderachtbaan. (die ik ook leuk vind!)
Aan het einde van de dag hadden we maar liefst vier attracties en een deel van het sprookjesbos gedaan. En dat is een record. Want tijd is niet de enige reden dat ik twijfelde. Als iemand die de weg weet in de Efteling krijg ik meestal de leiding om naar een attractie te lopen. Het is altijd maar de vraag of we bij die attractie aankomen. Niet zelden wordt het plan halverwege, of eerder, gewijzigd en komen we nooit aan bij de vooraf geplande attractie.
Ach… even op de tong bijten en meelachen met de rest. Het is per slot van rekening de wereld vol wonderen.