Ik ben blij dat zelfscannen tegenwoordig mogelijk is in de supermarkt. Niet dat ik een hekel heb aan kassameisjes, maar ik vond het altijd een benauwend idee dat ze alles wat ik wilde kopen door hun handen lieten gaan. Wanneer ik een lading vlees en houtskool op de band legde was het natuurlijk logisch dat ik ging barbecuen. Nu wist ik dat al, maar zij nu ook. En ergens vond ik het een inbreuk op mijn privacy dat het kassameisje dat ook wist.
Dat is een van de redenen dat ik blij ben met de zelfscan. Tot een tijdje geleden ontgrendelde ik met mijn bonuskaart een vreemd apparaatje, zwaaide daarmee rond en laserde zelf de streepjescodes. Wie had twintig jaar geleden durven dromen dat bij het afrekenen van boodschappen geen kassameisje meer nodig zou zijn? In de Star Wars Saga worden laserzwaarden gebruikt als wapens en Haarlemmerolie, in Nederland gebruiken we laserstralen om zelf producten te scannen.
Nu is het nóg makkelijker door de telefoon te gebruiken. Een telefoon is allang niet meer alleen om te bellen. Ik kan die van mij gebruiken om een boodschappenlijstje te maken, de producten te scannen en eventueel ook nog af te rekenen. Nu vind zelfs ik dat laatste nog een brug te ver, maar wie weet geef ik ooit wel toe en ga ik mijn telefoon als een bankpas gebruiken. Maar ik ben niet de enige die vooruitstrevend bezig is. Nu direct contact met andere mensen even beangstigend is als een dominee die langs een homobar moet, gaan steeds meer mensen zelfscannen.
Zo veel zelfs dat ik laatst in de rij stond voor de zelfscan. De service die zich juist aanprijst om snel de winkel weer uit te kunnen liet mij, moi! in de rij staan. Dat deed mij terugdenken aan vroeger tijden. Want mijn geluk met rijen is altijd niet-bestaand geweest. Als ik naar de winkel ging en de kortste rij uitkoos was het altijd dat ik later buiten stond dan de laatste van de langste rij. Het is een vloek.
Toen een vrouw achter mij in de rij een keer verzuchtte dat het erg lang duurde voor ze bij de kassa was heb ik mijn excuses aangeboden. Ja, het komt door mij. Zelfs als er geen rij staat moet ik nog wachten, het is een vloek. Toen ik en een collega een keer in de pauze naar een supermarkt in de buurt gingen stuitten we, na het roven van magnetronhamburgers op twee kassa’s. Eén zonder rij, en één waar een vrouw stond af te rekenen.
Ik ging bij de lege kassa staan en deponeerde mijn bevroren transvetten op de band. Maar moest wachten. Ik weet niet meer wat het kassameisje moest doen, maar mijn collega stond een paar tellen later te wachten op mij. En dat terwijl hij weer had moeten wachten op een klant voor hem.
Dit is niet de enige vloek die mij lijkt te achtervolgen. Ik heb ook een vloek die aan mij kleeft en een einde maakt aan dingen die ik leuk vind. Toen ik columns ging schrijven voor de krant duurde het niet lang. Anderhalf jaar later was de krant ter ziele. Toen ik columns ging voorlezen in de radioshow van Henri op Oké-FM verloor de zender de gunst van de gemeente.
Toen ik ging darten werd een paar jaar later het café waar onze thuisbasis was gesloten. Sindsdien sleept mijn dartteam zich van kroeg naar café. In de eerste vervanging was het lastig om te darten. De tweede thuishonk werd een ambtelijke soap op zich en is breed uitgemeten in de pers. Een feestkroeg die volgens de gemeente illegaal gebouwd was (jaren terug) en nu ineens tegen de vlakte moest. En ik las laatst in het nieuws dan onze nieuwe thuishaven wellicht ook ophoudt te bestaan. Deze verdienen een eigen column en horen niet thuis in een zaterdagstukje. Bovendien heb ik besloten mijn dartpijlen aan de wilgen te hangen. Hopelijk heft dat de vloek voor anderen een beetje op.
In elk geval lijkt het of een bepaalde vervloeking ervoor zorgt dat er rijen ontstaan en dat deuren voor mij gesloten worden. Ben ik de enige met die vreemde gedachte of zijn er meer mensen met een vervloeking?