Het zijn de laatste dagen van de lente voor de zomer werkelijk begint. Zo zie ik het zelf tenminste, al zou ik juni ook als een zomermaand willen omschrijven. Maar het weer werkt nog niet echt mee. We hebben zonnige dagen, maar ook momenten dat het water met bakken uit de lucht valt.
Regen is een vreemd fenomeen, als je erover na gaat denken. Ik moet terugdenken aan mijn middelbare schooltijd waar de natuurkundeleraar een poging deed om de watercyclus uit te leggen. Een meisje uit mijn klas bleef weigeren te geloven dat het zo werkte. Ze zei niet hoe het wel werkte. Maar ze bleef standvastig dat het niet kon dat water uit de zee in wolken veranderden. Het gat in haar logica was snel gevonden; volgens haar kon zeewater gewoonweg niet warm genoeg worden.
Nu was het voor haar duidelijk dat kokend water wolken konden veroorzaken. Als ze een pan met water opzette kon ze duidelijk zien dat er stoom vanaf komt. En ze was bereid aan te nemen dat stoom water bevatte. Maar, redelijk terecht, kan zeewater niet koken. Dus zeewater zou nooit voldoend warm kunnen worden om wolken te maken.
Nu weet ieder mens, behalve zij, dat water niet hoeft te koken om te verdampen. Wie ooit kleren aan de lijn heeft gehangen weet dat ze droog worden zonder te koken. Of dat plassen opdrogen zonder dat het een kokende soep wordt van straatvuil en zand. Het water moet ergens naartoe. Dan is het inderdaad logisch om naar de lucht te wijzen waar miljoenen liters verpakt in witte wolken aan ons voorbij trekken.
Nu blijft het natuurlijk een vreemd fenomeen waar ik al jaren met verbazing naar kan kijken. Vooral als het over het nieuws gaat. Ik kan mij een zomer aan het einde van de jaren negentig herinneren. Het was zonnig en ik speelde in de tuin. We aten op het balkon in de brandende zon. En dat terwijl op de tv beelden van een ondergelopen Dordrecht werden getoond. En dat terwijl Nieuwendijk en Dordrecht hemelsbreed niet zo ver bij elkaar vandaan liggen.
Nu is het weer weer vreemd. Ik zie op het nieuws ondergelopen straten en waarschuwingen voor onweersbuien. Mensen die met kano’s de straat op gaan en kinderen die tot hun knieën in het water plenzen. Onder viaducten en in kleine tunnels drijven auto’s en de riolering is zo overbelast dat deze het regenwater weer uitkotst. Nu ga ik mij geen zorgen maken over hoge waterstand tot het moment dat ik zandzakken voor de deur moet leggen. Maar terwijl ik vertwijfeld door mijn huis keek vroeg ik mij af waar ik die zandzakken laten moet!
Er zijn te veel kiertjes naar buiten toe om de benedenverdieping werkelijk droog te houden wanneer het water te hoog komt te staan. De vloer van de bibliotheek is niet afgedicht. De schuur heeft een kier naar buiten. Vanuit de woonkamer loopt een kabel door een gaatje de tuin in. Ik ben bang dat het ouderwets boven wonen wordt wanneer de waterpeil te hoog komt te staan.
Gelukkig is er in Werkendam de afgelopen jaren veel gedaan aan waterberging en bij mij in de buurt zijn sowieso twee grote opvangpunten. Toch blijf ik maar hopen dat dit vreemde zomerweer met lokale hevige buien snel voorbij is. Al moet ik bekennen dat ik dit liever heb dan de bloedhitte van vorig jaar. Laat ik dus niet om te veel droogte wensen.