Vorig weekeinde dacht ik aan vroeger tijden. Hoe vrouwen met manden vol was naar de rivier of lokale waterpomp togen en daar gezamenlijk gingen schrobben. Een schrobbord, een spaan om de was droog te slaan. Een heel plein vergeven van de zeepsop en het geklets van ouderwetse huisvrouwen zonder stemrecht. Ik heb het dus over heel vroeger toen een dijkdoorbraak het enige moment was dat een huis stromend water had.
Ik bedacht dat op die manier wassen korter was dan een normaal wasprogramma op een wasmachine. Bovendien veel milieuvriendelijker. Er werd minder water gebruikt, geen elektriciteit en organische zeep. In een half uurtje zou de was aan de lijn kunnen hangen. Tenminste… zo bedacht ik het. Of het werkelijk zo gaat is mij onbekend. Want tegenwoordig is de kleren wassen, en vaak de afwas, niet meer dan alles in een machine stoppen, een knopje indrukken en dan jezelf omdraaien. Dus de was zou misschien sneller klaar zijn, maar toch meer tijd vergen omdat de machine wel draait zonder menselijke inbreng.
Waarom ik daaraan dacht? Mijn wasmachine besloot om, na weken van kuren, helemaal de geest te geven. Eerst kwam de was er al kleddernat uit en moest ik steeds handmatig het centrifugeprogram aanzetten. Daarna leek het of er geen water meer werd weggepompt en zelfs na meerdere malen ontkalking- en schoonmaakmiddelen te hebben gebruikt werd het probleem niet minder. Het werd juist erger tot ik afgelopen zondag mijn kleddernatte beddengoed uit de trommel viste.
Centrifugeren had nu geen effect meer. Het apparaat weigerde dienst en bromde enkel nog futloos wanneer ik de opdracht gaf tot centrifugeren of afpompen. Een programma draaien met enkel een theedoek en handdoek werkte ook niet meer. Het tijdsklokje gaf aan dat het ruim twee uur zou duren om een programma van negentig graden af te werken. Maar twintig minuten later duurde het nog maar een uur en was er geen water getapt. Kortom: het ging niet goed.
Ik heb de wasmachine van zijn plaats gehaald, opengeschroefd en heb heel intelligent naar de inhoud gekeken. Het feit dat er geen water meer werd getapt deed mij vermoeden dat er iets aan de hand was met de waterstop. Maar dat loste natuurlijk het centrifuge probleem niet op. En de rubberen band van de trommel zag er nog goed uit. Een half uur pulken, trekken en tieren later concludeerde ik dat ik niets van wasmachines wist en heb ik het lijk buiten geplaatst.
Toen begon het filosoferen over een vervanging. Moest ik een tweedehands kopen via internet? Maar wat zou ik dan krijgen. Vijftig euro voor een wasmachine van tien jaar oud was een mooie prijs. Maar hoeveel wasbeurten zou die meegaan? Dat was het moment dat ik overwoog om voortaan mijn kleren met de hand in de wasbak te wassen. Dat schoof ik al snel van tafel. Plan C was iets wat ik mijn tante Hilde heb zien doen op de camping. Niet zelden stond ze vroeger met een emmer vol was en sop te zwaaien als een stenenslingeraar in een film over de klassieke oudheid.
Nu zag ik mijzelf niet zo snel op vrijdagavond of zaterdagmiddag met een emmer zwaaien in de tuin. Het was uiteindelijk dus plan D. Een nieuwe tegen een redelijke prijs. En toen ik het merk van de door mij verkozen wasmachine zag dacht ik aan vorig jaar. Want ook toen had ik een apparaat nieuw moeten kopen, en van hetzelfde merk! Mijn koelkast was toen overleden en ook toen was ik teruggeworpen in de tijd.
Blijkbaar is er een soort monsterverbond van apparaten tegen mij, welke ze dan in de zomer uit gaan voeren. Vorig jaar was het de koelkast die harakiri pleegde, nu een suïcidale wasmachine. En hoewel ik er niet blij mee ben ga ik mij toch vol spanning afvragen wat volgend jaar dan in de aanbieding heeft als het over stervende apparaten gaat.
Ik hou je in de gaten: diepvriezer!