“Feestdagen der directeuren.” Aangezien we een kerst die in het weekend valt een “directeurenkerst” noemen. Maar nieuwjaarsdag valt nu ook nog eens op een zaterdag. Het is dus eigenlijk een gewoon weekeinde, met een beetje extra. Een beetje extra eten, een beetje extra feesten. En een beetje extra terugkijken op het afgelopen jaar.
Door dit weekeindegevoel vergeet ik af en toe dat het einde van het jaar eraan komt. In Werkendam is het in elk geval niet te merken. Het is al maanden dat er tot laat in de avond knallen en flitsen zijn van vuurwerk. Het is niet zelden dat ik midden in de nacht overeind schiet door een enorme knal. En in de omgeving zijn vrijwel alle afvalbakken al opgeblazen. De gemeente plakt tegenwoordig een sticker op de plek met de boodschap dat “dit vuurwerkslachtoffer na de jaarwisseling weer terug is.”
Vanwege dat weekeinde had ik ergens gewoon geen aandacht willen besteden aan de jaarwisseling. De telling begint dadelijk gewoon weer bij de eerste januari 2021. Maar zo werkt de wereld helaas niet. We hebben besloten dat op het moment dat de laatste decemberdag verstrijkt een nieuw jaar aanbreekt. En zoals ik al schreef moeten we dan terugkijken op het afgelopen jaar.
Door de crisis was het natuurlijk een uitgesproken kutjaar, met af en toe lichtpuntjes. Dit wil niet zeggen dat ik me niet vermaakt heb overigens. De eerste zaterdag dat de terrassen open waren was het, bijvoorbeeld, heel gezellig. Heel de familie was bij elkaar en ik besloot een cocktail genaamd “Badeend” te bestellen. Puur omdat het weer kon, en om erachter te komen wat de naam inhield.
Jammer voor mij, gelukkig voor de horeca, zijn cocktails duur. En heb ik mijn voorliefde voor de alcoholische mixen gevonden. Van een badeend in Rijswijk heb ik aan het strand op een warme septemberdag flink “Moscow Mules” gedronken. Het was warm en ze gleden lekker naar binnen. En ik had niet door hoe lekker tot ik probeerde te gaan staan en zo erachter kwam dat ik flink tipsy was geworden door dit drankje. Dit weerhield mij er niet van om in Parijs een paar weken later wederom een Moscow Mule te bestellen.
Over Parijs zelf heb ik zoveel te vertellen, en tegelijkertijd weet ik het niet onder woorden te brengen. Dit was mijn eerste bezoek aan de stad van licht en liefde. Het culturele centrum van het Europese vasteland. Er zijn mensen die verliefd worden op deze stad en de taal. Die, zodra ze binnen de stadsgrenzen lopen, besluiten dat ze het liefst met de stad zouden willen trouwen, kinderen krijgen en begraven worden.
Ik ben erachter gekomen dat ik niet een van die personen ben. Het is niet dat ik niet dood gevonden wil worden in Parijs. Er zijn ergere plaatsen op de wereld. Maar toen ik door de stad liep begreep ik de charme niet zo. Mijn hart voor cultuur en ceremonieel ging wel kloppen. De grote paleizen, ministeries en musea die op een kluitje staan. Een hoofdstad zoals een hoofdstad hoort te zijn.
De stromende Seine en bruggen met beelden. Geen enkele gevel in Parijs is gewoon een gevel. Ieder raam heeft een ornament. Elke deur of portaal is versierd of gebouwd van witte steen. Abrubte woonblokken worden afgewisseld door even abrubte parkjes. Kleine terrasjes die de stoep bezet houden, brommend verkeer. Strakke parken gevuld met mensen en beelden van lang gestorven helden in allerhande poses, en niet zelden met een harnas waaronder hun blote geslacht bungelt. Alsof ze zo weggelopen zijn van de naaktcamping.
Een stad die bovengronds en ook ondergronds leeft. En ondanks mijn opwinding miste ik iets. En daar kwam ik pas achter toen ik naar Disneyland ging. Misschien is het mijn dorpse geest, misschien is het inderdaad de schuld van Parijs. Maar in Parijs miste ik uitzicht. Zodra ik van de trein stapte bij EuroDisney slaakte ik een zucht van verlichting. Ik had gewoon driehonderdzestig graden vrij zicht. Ik kon zien waar ik naartoe moest.
In Parijs was het altijd zoeken naar de juiste weg. De gebouwen, hoe mooi ook, waren lange canyons die enkel uitzicht gaven op andere gebouwen. Zonder mijn telefoon had ik niet geweten waar ik was of waar ik heen had gemoeten.
En dát is misschien wel dé perfecte analogie voor het afgelopen jaar. Prachtige façades die het vergezicht ontnamen. Kleine hoogtepunten op neuslengte afstand. Maar geen uitzicht op iets anders. En af en toe een halfnaakte held die voorbij komt schetteren. In mijn geval een man die een kruiwagen aanduwde in zijn blote reet.
Iedereen een fijne jaarwisseling, hopelijk hebben we volgend jaar wél driehonderdzestig graden zicht.