“Alles gaat voorbij, maar eerst genieten we ervan. Alles gaat voorbij, maar eerst genieten we gelukkig, genieten we ervan.” Zo gaat het refrein van het gelijknamige lied van Acda en de Munnik. Alles gaat inderdaad voorbij. Dingen blijven niet zoals ze zijn. Toen de jonge Dion een afspraak had in het ziekenhuis werd hij er door zijn moeder heen gereden. Maar het ziekenhuis was verdwenen!
Het ziekenhuis in Raamsdonksveer, waar ik ter wereld ben gekomen, was niet meer dan een braakliggend terrein. Navraag leerde mijn emotionele moeder dat we voortaan naar Oosterhout moesten voor afspraken.
Stephen King toverde de Langoliers uit zijn hoge en geschifte hoed. Wezens met razende zilverkleurige tanden die de wereld en tijd verslinden zodat er weer ruimte komt voor een nieuwe wereld en tijd. De mensen merken niet dat de tijd waarin ze geleefd hebben achter hen wordt opgeruimd. Enkel wanneer je slapend door een tijdgat gaat kom je in de wereld buiten de tijd waar de Langoliers hun verslindende werk doen.
Maar in de echte wereld hebben we geen Langoliers nodig. Het ziekenhuis was neergehaald door mensenhanden en gemeenteplannen. En er gaat nog een stukje historie verdwijnen. Jeugdsentiment dat mij aan het hart gaat.
Mijn favoriete stad in Nederland is Vlissingen. Het is zó weggelopen uit een nummer van Blof en heeft vele verschillende gezichten. In de zomer is het goed toeven aan de boulevard met terrasjes en uitzicht op het strand en de Westerschelde. En in de herfst en winter is het daar ook goed toeven. Maar dan binnen achter de ramen van de cafés en restaurants. De gure wind beukt dan op de eerst zonnige boulevard. Grote golven bestormen het strand en op enkele tientallen meters van dat strand varen enorme schepen op weg naar Antwerpen of weer terug.
Met een beetje geluk zie je een loodsbootje door het water klieven en naast een van de containerreuzen terecht komen. Een loods, van deze afstand niet meer dan een mannetje, werkt zich dan omhoog via een onstabiel laddertje.
De rest van de stad ademt moderniteit en historie tegelijk. De bibliotheek is nog ouderwets met verschillende leeszalen. De kerk waar Michiel de Ruyter volgens de overlevering omhoog klom om de zee te zien. Maar ook een moderne winkelstraat waarvan er een zelfs overdekt is door een oerlelijke glazen staalconstructie.
De herinneringen aan mijn (surrogaat) opa; meneer Daan, leven daar. En ik ben sinds zijn overlijden niet meer in de stad geweest. Geesten en herinneringen die nog in leven zijn moet je geen geweld aandoen. Maar het is nu tijd om terug te keren. En wel omdat de Langoliers, of beter gezegd ondernemersplannen, een van de favoriete attracties van mij en mijn broertjes om zeep gaan helpen.
Een aantal weken geleden attendeerde een van mijn broertjes mij op het nieuws dat het Arsenaal zou gaan sluiten. Het arsenaal is een oud gebouw aan de tegenwoordige jachthaven van Vlissingen. Vroeger was het inderdaad een opslagplaats voor munitie en wapentuig. Maar tegenwoordig is er een museum/pretpark in gevestigd gebaseerd op het piratenthema.
Ik, en mijn broertjes vast ook, heb goede herinneringen aan het Arsenaal.Via een roltrap wordt je naar de hoogste verdieping gebracht waar een allegaartje aan attracties en onderwerpen is. Er is een presentatie over het deltaplan, maar ook een miniatuur van een galjoen en zwaarden, schedels en martelwerktuigen voor piraten. Een aparte kamer had een vlootschouw. Verschillende (oorlogs)schepen in miniatuur werden in een optocht aan je voorbij getrokken. De afsluiting was een soort waterorgel waar het water “danste” op de tonen van de muziek.
De bedoeling is om van de hoogste verdieping af te dalen en zo weer een ander onderwerp aan te snijden. Er zijn twee wegen naar beneden en één is het piratenhol! Een spookhuisgedeelte waar ik en mijn broertjes de eerste keer (toen we een jaar of acht waren) niet in durfden. Tegenwoordig vinden we het kinderspel, maar toen weigerden we het hol in te gaan en namen we de normale trap naar een speelgebied met een tropisch eiland. Dit eiland heeft nóg een attractie. Een simulator!
Vroeger was het het zinken van de Titanic dat daar gesimuleerd werd. Een bioscoopscherm met bewegende banken, effecten als wind en water moesten een “levensechte” ervaring geven van het zinken van het bekendste schip aller tijden. Later is het aangepast om beter bij het piratenthema te horen. Bennie Jolink presenteert zich nu als een piraat die je meeneemt op rooftocht. Helaas zinkt je schip en wordt je opgevreten door een haai!
Behalve een half pretpark is het ook een museum. Na al het piratengeweld is er ook genoeg ruimte om vissen te bekijken die in aquaria zwemmen. Om in een ondiepe tank roggen te aaien en om het skelet van een walvis te bekijken. Wie niet onder de indruk is van het skelet mag ook kijken naar de opgezette penis van een walvis. En wie daarvan niet onder de indruk is kan een geweldige carrière hebben in speelfilms voor volwassenen, me dunkt.
Hier is ook toegang tot het meest iconische object van het Arsenaal. Een uitkijktoren over de Westerschelde. Via een lift omhoog en dan meedeinen op de wind terwijl je op heldere dagen tot ver voorbij de overkant van de zeearm kan kijken.
Of beter gezegd: kon kijken. Want nog een paar weken en dan gaat het sluiten. Een jeugdherinnering zal worden omgetoverd in (waarschijnlijk) luxe appartementen. Morgen gaan we nog één keer ernaartoe om de herinnering geweld aan te doen en om te zetten in een afscheid. Nog eenmaal een “bon voyage” voor de langoliers het Arsenaal komen halen.
Alles gaat voorbij. Maar eerst genieten we ervan.