Weer terug uit Parijs! Goed weer gehad, veel plezier gehad en veel dingen gezien. Tot zover de beleefdheden. Ik heb voldoende verhalen om weer een aantal weken te vullen, en die zullen dan ook wel komen. Langzaam maar zeker. Nu zijn er een aantal plaatsen die ik niet gezien heb. Maar waar ik geweest ben staat op mijn netvlies gegrift. De Eiffeltoren heb ik mogen bewonderen. De voortvloeiende Seine en de Tuilerieën. Maar Père Lachaise helaas niet.
De doden heb ik verruild voor paleizen en kunst. Het Louvre en mijn droompaleis; Versailles. Met het Louvre was ik maar mondjesmaat bekend. Ik heb uiteraard de “Da Vinci Code” gekeken en gelezen. Maar het museum zelf is van een andere orde. Geholpen met een audiotour heb ik enkele honderden schilderijen voorbij zien komen. Van de vroege middeleeuwen tot het begin van de twintigste eeuw.
Het is dan eigenlijk verbijsterend dat juist de Mona Lisa zoveel aandacht krijgt. Want als de meeste schilderijen iets gemeen hebben dan zijn het wel blote tieten! Een gemiddelde Playboy geeft minder bloot dan ik in het Louvre gezien heb. Ik voel me dan ook bijna slecht om de Mona Lisa te betitelen als een “aandachtshoer”. Elk schilderij heeft een vrije toegang. Maar juist voor dat kleine, oude, schilderijtje staat een wachtrij. Die ik heb geweigerd te doorlopen overigens.
Maar mijn kennis ten spijt moet ik het hebben over iets anders. De… enormiteit van alles. Werkelijk alles was groter in Parijs. Behalve de cafeetjes. Toen ik door de Tuilerieën liep, op koers naar de Champs ‘d'Elysees kon ik niet vermoeden hoe groot dat laatste was! Kijkend naar de finish van de Tour heb je niet door hoe lang die laatste ronden eigenlijk zijn. Hoeveel kilometer er tussen de tuinen van het Louvre en de triomfboog liggen!
Hetzelfde gevoel overtrof mij in het Louvre zelf en in Versailles. We hebben het over enorme gebouwen van marmer, zandsteen en goud en glitter. Ik ben een paar jaar geleden in Paleis Noordeinde geweest. Het werkpaleis van de koning. En dat is gewoonweg kneuterig vergeleken met deze symbolen van macht en pracht. En die macht en pracht zijn enkel gebouwd voor het eergevoel van een aantal mensen: de oude koningen van Frankrijk.
Enorme pilaren die met goud beschilderde plafonds ophouden. Glanzende vloeren en trappen versierd met marmer en mozaïek. Mijn moeder vroeg bij het bezoek aan Versailles of Lodewijk XIV een beetje last had van grootheidswaan. Ik moest zelf denken aan een ander Duits woord. Mensen die door middel van grote architectuur hun ego willen strelen hebben in de taal van onze Oosterburen last van “Gigantomanie”.
Zalen van spiegels. Bedden bedekt met gestikt goud. Zilveren kandelaars en marmeren beelden van vorsten verkleed als Romeinse veldheren. Tuinen met dorpjes en marmeren buitenpaleizen. Ter ere, ego en glorie van één man! Deze realisatie schokte en fascineerde me tegelijk. Frankrijk was van de middeleeuwen tot de revolutie van 1792 een land van uitersten. De adel en vorsten met de prachtigste paleizen die het grootste en machtigste land van vasteland Europa bestuurden. Maar ook een enorm arme onderlaag die nog altijd volgens de horige regels van de middeleeuwen leven moest. Hoe heeft die onderlaag honderd jaar kunnen toestaan dat gebouwen als deze gebouwd werden?
Het antwoord is lastiger dan je kan vermoeden natuurlijk. Want een koning was voor deze mensen geen gelijke. Een Willem-Alexander die een volkswijk in trekt zou voor hen vreemd zijn geweest. Een koning was voor hen door God persoonlijk aangesteld om hen te leiden. De Lodewijks waren nog net zelf geen goden! En aan zo’n afgevaardigde van God ben je natuurlijk ook enige devotie verschuldigd. Als horige gun je de vorst dan ook zijn (enorme) paleis omdat hij het nu eenmaal verdient heeft!
Zoals ik al zei, voor ons onbegrijpelijk. Maar ik heb een vergelijking. Mijn oma is aankomende maandag jarig. Ze loopt dan al drieëntachtig jaar rond op deze planeet. En als mijn oma een paleis met dikke pilaren, gouden daken, engeltjes op het plafond en marmeren trappen wil dan mag ze die hebben van mij. Ik zou er zelfs met liefde aan meebetalen. Want ik gun het haar zonder vragen. Misschien ben ik wel de horige van mijn oma...