In het voorjaar ben ik begonnen met “Oké FM vraagt…” een televisie/internetserie voor de radio. Een programma waar ik, samen met mijn vader, mensen benader op straat en vraag naar hun mening. Na tien afleveringen en twintig weken vonden we het welletjes. Ik wilde mijn weekends gewoon terug zonder dat ik ze rond een programma moest plannen. Bovendien moest ik elke keer naar het oosten van Altena of diep de Bommelerwaard in voor dit programma en mijn auto rijdt nog altijd niet op water.
Terwijl we toen klaar waren begonnen we al te praten over een opvolger in het najaar. Misschien vijf afleveringen voor het einde van het jaar? In de zomer hebben we niet helemaal stil gezeten. We hebben samen de kunstroute gedaan en ik heb zelf, met een beetje hulp van Henri, het Biesbosch Open Water zwemmen/race op me genomen. Vooral dat laatste heeft me een hoop geleerd.
Voor de kunstroute was ik al overgestapt naar een ander programma om beelden mee te monteren. En bij de Open Water Race werd ongeveer het uitsterste van mij gevraagd. In eerste instantie stond ik er namelijk alleen voor. Ik interviewde de organisator en de wethouder. Toen Henri kwam gingen de interviews een stuk makkelijker. Na iets minder dan drie uur had ik voldoende, meer dan voldoende, beeldmateriaal. Maar zat ik wel met een dilemma.
Mijn interviewstijl was heel anders dan die van Henri. Bovendien was er een duidelijke wissel tussen dat punt en de beelden daarvoor. Ik moest dus iets verzinnen om de twee verschillende delen aan elkaar te plakken. Hiervoor moest ik wel enkele andere beslissingen nemen.
Zou ik een serieus verslag maken? Of zou ik het losser doen? Tot nu toe had ik het nooit geheel los gedaan, maar ik besloot dat nu wel te doen. Mijn eigen stem gebruikte ik als een sarcastisch commentaar op het coronabeleid, of op de vraag of de geïnterviewden zouden zwemmen in bacardi lemon. Ook de verandering in stijl besloot ik gewoon in beeld te brengen en te benoemen. Henri die zegt dat hij niet in beeld wil? Natuurlijk, maar wel nadat ik hem in beeld heb gebracht daarvoor.
Persoonlijk had ik er heel veel lol mee om het zo te doen. Goed, het was heel veel werk en ik had een soort deadline, maar het resultaat mocht er ook zijn. Ik heb zelf veel grapjes verstopt in het filmpje. Wie goed luistert hoort elke keer wanneer het woord “corona” valt een horrorgeluid op de achtergrond.
Toen ik klaar was wist ik niet zeker of ik wel een juiste snaar had geraakt. Maar ik was wel tevreden over het resultaat. Ik had een hele vakantie om na te denken over de volgende stap, want er moest een opvolger komen van “Oké FM vraagt…”
Ik besloot daarvoor gebruik te maken van de lessen die ik had geleerd tijdens de race. De eerste tien afleveringen waren vrij strak qua opzet. Het mocht van mij losser, maar tegelijkertijd ook langer! Toen ik met mijn vader de eerste opnamedatum vast had gesteld kon ik gaan nadenken over de vragen. Vijf afleveringen zou dit “tweede” seizoen tellen.
Het doel was om het programma naar een hoger niveau te tillen. Te sleutelen aan het concept zonder de essentie weg te nemen. De regels heb ik aangescherpt: de vragen moeten mild actueel zijn. Licht van aard en vrij te interpreteren. Geen politieke vragen. Uitzonderingen zijn vragen die over verkiezingen gaan zoals: gaat u stemmen?
Aangezien de laatste maanden van het jaar allerhande evenementen en feesten bevatten was het niet meer dan logisch dat de vragen daarover zouden gaan.
Een tweede vernieuwing was dat ik de presentatie op me zou nemen. Met het wegvallen van de anderhalvemetersamenleving kon ik in beeld komen om mensen een microfoon onder de neus te duwen. Dit betekent meer werk voor mij omdat ik nu een openingspraatje en een afsluitend praatje moet houden. Maar ik moet nu ook vertrouwen op de camerakennis van mijn vader. Ik heb nu, letterlijk, geen zicht op de beelden die worden gemaakt. Als regisseur, monteur en cameraman had ik eerst altijd een beeld van wat ik wilde en kon. Nu kan ik enkel aanwijzingen geven en zie ik later pas wat voor beelden ik heb, en ik kan op dat moment ook pas besluiten hoe ik de beelden monteer.
Een ander doel was het verkorten van de opnametijd. Als er één probleem was met de productie van seizoen 1 dan was het dat we moesten zoeken naar mensen met een mening. Die ze ook uit durfden te spreken dan. Een gesprekje nam normaal zo’n twintig seconden in beslag. En als je dan iets wil maken van twee minuten heb je zes interviews nodig. Niet zelden liepen we met de camera door de Bommelerwaard op zoek naar die “laatste” om te spreken.
Daarom een derde vernieuwing: een tussenstukje. Dit maakt het interview gedeelte minder omvangrijk en hoeven we dus ook minder te zoeken naar mensen die bereid zijn iets te vertellen over het onderwerp. Het tussenstukje heb ik “een lesje van wikipedia” genoemd. Een segment van een paar minuten waar ik uitleg wat het onderwerp inhoudt. Zodoende gingen we afgelopen zaterdag op pad om te vragen wat mensen van Halloween vonden. Na vier, of vijf, interviews vond ik het welletjes. Samen met een openingspraatje en een afsluitend praatje en tussenstuk zouden we iets van meerdere minuten hebben. Bovendien had ik in het afsluitend stukje een grapje verstopt waarvan ik hoopte dat dat zou lukken.
In elk geval, seizoen twee is van start. Nog vier vragen te gaan over acht weken is het al bijna weer kerst en geven we er de brui aan.