Met het begin van het nieuwe jaar komt er ook een einde aan de verschillende toplijsten die het einde van het jaar vullen. De top 4000 op radio 10. De top 2000 op radio 2. De lijst waarvoor ik het gevecht aan ga op het werk is de Evergreen top 1000 op radio 5. Dat is een blauwdruk van hoe de top 2000 er vijftien jaar geleden uit zag. Met echt oude muziek die soms tot de jaren dertig of veertig van de vorige eeuw teruggaat.
Enkel klassiekers uit de speakers! Nu hebben al die lijsten met elkaar gemeen dat ik enorm achter ga lopen met het luisteren van podcasts. Ik heb namelijk in de tweede helft van vorig jaar dit fenomeen ontdekt. Praatprogramma’s, actualiteiten, datingadvies. Te beluisteren waar of wanneer je wilt. Maar wanneer er steengoede muziek te luisteren is heb ik geen zin om die te delen met een slechte film die wordt afgekraakt. Hoe grappig dat laatste ook is!
Nu ben ik de eerste weken van januari dus bezig met een inhaalslag en krijg ik consequent een vrolijke kerst toegewenst door de presentatoren van de programma’s, of nemen ze vrolijk het jaar nog eens door om af te sluiten met een oudejaarsgroet. Maar er is nóg iets wat alle toplijsten gemeen hebben: Het Goede Doel is erin vertegenwoordigd. En dan wel met het nummer: Vriendschap.
Het is het bekende nummer dat cynische vraagtekens zet bij het begrip vriendschap. Want volgens het Goede Doel is vriendschap niet meer dan een illusie. Een droom, een pakketje schroot met een dun laagje chroom.
Als kind en tiener vond ik deze tekst inderdaad het cynisme voorbij. Je moest wel heel zwartgallig tegen het leven aankijken om te concluderen dat vriendschap een illusie is. Opgegroeid met een hele rits Disneyfilms die juist vriendschap als het toppunt van het leven neerzetten geloofde ik het Goede Doel absoluut niet. Henk Westbroek kon zijn longen uit zijn lijf schreeuwen! Maar waren verhalen, films en een hoop andere muzieknummers juist niet gevuld met vriendschappen die sterker waren dan tijd en omgeving?
Suske en Wiske, Carlo en Irene, Frank en Frei. Voorbeelden dat vriendschap meer was dan een illusie. En ik geloofde daar ook in. Heilig zelfs. Vrienden zal je nooit verraden. Je kunt ze wijzen op hun fouten, waarschuwen wanneer ze iets verkeerd dreigen te doen. Maar je staat er ook voor ze om, wanneer ze je waarschuwingen in de wind hebben geslagen, de puinhopen op te ruimen.
Een romantisch beeld. Misschien té romantisch. Want op gegeven moment kom je erachter dat jij de enige vriend bent die er zo over denkt. Ik heb hier eerder al over geschreven, maar toen haalde ik een ander nummer aan. Herman Finkers zingt in zijn show “Na de Pauze” dat je een vriend je ergste vijand nog niet toe zou wensen. Dit nummer heeft een bijbelse ondertoon omdat hij het verraad van vriendschap vergelijkt met de discipelen, of beter gezegd discipel Petrus, die hem zullen verloochenen om het eigen hachje te redden.
Petrus was bereid zijn leidsman, zijn leermeester en vriend te kruisigen. Letterlijk de dood in te laten lijden, om zichzelf te redden. Uiteindelijk heeft hij daarvoor wel een lucratief baantje gekregen bij de hemelpoort en een afbetaald kerkje in Rome. Maar het is niet zoals je verwacht dat een vriend zich zal gedragen. Vooral niet na jaren met elkaar opgetrokken te hebben. En toch blijkt het zo wel te zijn wanneer je te eerlijk bent.
Wanneer je werkelijk gelooft in vriendschap en diepere ontboezemingen doet blijkt dat vriendschap broos is. Dat jaren van vriendschap waarin je te pas en te onpas klaar probeerde te staan vriendschap als in Disneyfilms en Suske en Wiske de sprookjes blijken die ze zijn. Het ongeloof en pijn strijden om voorrang, en de ontkenning duurt maanden.
Na die maanden breekt de twijfel aan. De rouwverwerking is heel vreemd. Als een vriend sterft is dat verdrietig. Maar wanneer de kist eenmaal ondergronds gaat, of een oven in, is het einde verhaal. Je kunt hem niet meer spreken. Je kunt niet kijken, of fantaseren, of je de vriendschap zoals die was weer oppakt. Maar bij een breuk kan dat nog wel, de vraag is echter of het verstandig is.
In het echte leven klinkt er bij het breken van een werkelijke vriendschap geen haan die drie maal kraait. Of was het dan nooit een werkelijke vriendschap? Was het een illusie? Was het werkelijk niets meer dan een pakketje schroot met een dun laagje chroom?