Met Rasse Schreden
Ik kan me nog vaag herinneren dat mijn vader thuis kwam met een doos waarin een apparaat zat. Een langwerpig ding met lampjes voorop. Ik moet een jaar of vijf zijn geweest en was ervan overtuigd dat het een wekkerradio was. Een onzinnige uitvinding. Ik kon nét klokkijken op een analoge klok, en digitale klokken vond ik maar lastig. Ondanks de uitleg dat digitale klokken een voordeel hadden omdat je daarop, bijvoorbeeld, kon zien dat het acht uur in de ochtend of in de avond was. Maar voor iemand van vijf zijn het natuurlijk onmogelijk veel cijfertjes om te ontcijferen.
Maar het was geen wekkerradio, digitaal of niet. Het apparaat was een modem. Om meer precies te zijn: een inbelmodem. Het was het begin van de jaren negentig, en ons huishouden werd gezegend met de wonderen van het prille internet. Uiteraard zaten er een paar nadelen aan vast. Net als bij het binnenkomen van een fax kon je de telefoon niet gebruiken wanneer er verbinding was met het internet.
En bijkomend was het ook nog eens oneindig traag. Om het internet te gebruiken moest de modem contact leggen met het internet via de telefoon. Dat klonk inderdaad alsof het apparaat aan het bellen was. Maar tegelijkertijd alsof hij probeerde een hartaanval te krijgen. Met veel gepiep en gebrul maakte de modem verbinding. Daarna was het zaak om een programma te gebruiken om het internet werkelijk op te gaan.
Netscape Navigator, met een opstartscherm van een stuurwiel, brengt mij nog altijd in nostalgische sferen. Er was nog geen sprake van Chrome, Internet Explorer of (voor de echte kenners) Firefox. Netscape was dé manier om internetpagina’s te lezen en gebruiken. En ik zei al dat dit oneindig traag was. Een plaatje bekijken kostte wel een paar minuten. Maar omdat het leven toen trager was, en omdat het niet sneller kon, maalde je daar niet om. Al heb ik nooit de demo van Age of Empires 2 binnen kunnen halen omdat die negentig megabyte te hoog gegrepen waren.
Maar dat deerde niet; je was gelukkig, want je had niets anders!
Tegenwoordig ligt het iets anders. Inbelverbindingen zijn er eigenlijk niet meer en vrijwel iedereen heeft niet één maar twee internetaansluitingen. Het is niet meer dat de telefoon onbruikbaar is tijdens het internetten. Want grappig genoeg is een telefoon tegenwoordig zelf de toegang tot het internet. Netscape is vervlogen en vervangen door andere browsers en plaatjes kijken is voorbij het gemeengoed.
Via het wonder der streaming is het nu mogelijk om films te bekijken in betere kwaliteit dan videobanden. Of om zelf filmpjes de wijde wereld in te slingeren en iets van onsterfelijkheid te bereiken. En klaagde ik net over negentig megabyte? Ik kan nu zien dat mijn PC deze maand al ruim honderd gigabyte heeft verstookt. Meer dan duizend keer zoveel als die demo ooit waard was.
Via een spelletje kan ik met een van mijn vrienden, die een paar kilometer verderop of een halve wereld weg zit, verloren raken in een wereld gevuld met geheimen en gevaren. Al pratend door mijn hoofdtelefoon geven we elkaar aanwijzingen over sluipende vijanden en sluimerende reuzen.
Had ik dit kunnen vermoeden toen bijna dertig jaar geleden een mislukte digitale wekker onzin uit begon te braken? Het was nog de tijd waar videobanden het summum van entertainment waren. Enorme blokken plastic waar een hele film van drie uur op kon! Ik vond het al heel wat dat het glanzende schijfjes werden. En nu, als ik ga filmen, stop ik een kaartje ter grootte van mijn duim in de camera. En ik heb voldoende opnametijd voor vier uur! En voor films is er niet eens meer een dvd nodig.
Ik vraag me af welke ontwikkeling, die nu in de kinderschoenen staat en onpraktisch lijkt over dertig jaar gemeengoed is. Dus daarover wellicht in 2051 een stukje...