Mijn neefje Melle werd van de week twee jaar. Nu is twee jaar eigenlijk gewoon één jaar plus één. Maar hij begint al te groeien en trekt zich op aan zijn oudere broer Fedde. Het enige verschil is dat Melle zijn rottige daden met een ontwapenende glimlach doet en eigenlijk voor niets of niemand bang is.
Het besef dat Melle twee is maakt dat ik mij oud ga voelen. Dat in combinatie met de val van Afghanistan zoals ik dat twintig jaar lang gekend heb. Toen ik iets jonger was dan Melle viel de Berlijnse muur. Een fenomeen dat ik ken van verhalen en geschiedenislessen. Maar wat voor mijn ouders en grootouders een onderdeel van hun leven was. Net als dat de oorlog in Afghanistan voor mij meer dan de helft van mijn leven geduurd heeft.
Ik was bijna dertien toen ik op een septemberdag thuis kwam en mijn moeder tegen mij zei dat er een vliegtuig in het World Trade Center gevlogen was. In eerste instantie moest ik lachen. Welke blinde piloot ziet er nu zo’n enorm flatgebouw over het hoofd? Ik zette RTL aan, waar toen nog Max Westerman verslag deed, en kwam erachter dat het geen blinde piloot betrof. In elk geval, niet blind wat het zicht uit de ogen betrof.
Vrijwel direct begon de invasie in Afghanistan. Samen met mijn vriendjes, toentertijd, juichten we dit toe. De Amerikanen zouden goed kont gaan schoppen in het midden-Oosten! Hoera! Toen twee jaar later de invasie op Irak lonkte waren we minder pro-Amerikaans. Als veertienjarige salonfahige politieke activisten veroordeelden we op de fiets op weg naar school de acties van George duboya Bush.
En deze week kwam er een einde aan de oorlog die we in eerste instantie toejuichten. Amerikanen zijn omgekomen, Nederlanders zijn omgekomen en we zijn verrijkt met namen en termen die ons vroeger niets zeiden. Taliban, Chora, Noordelijke Alliantie. De verwachting was dat, toen de Amerikanen en andere westerse troepen, zich terug trokken dat Afghanistan zich zou herstellen. Het zou een strijd worden, maar nu de bevolking had geproefd van de westerse manier van leven en denken zouden ze zich verzetten tegen de nog altijd machtige Taliban.
Een kleine misvatting. Vooral het idee dat ideologiën die geen grondslag hebben kunnen nasluimeren in het stof van Afganistan. Het land wordt de begraafplaats van rijken genoemd. Of de plek waar (keizer)rijken sterven. De Britten konden het, ondanks hun enorme wereldrijk in de 19e en begin 20ste eeuw niet bolwerken. Soviet Rusland beet zijn tanden stuk. Lang geleden kon zelfs de vervaarlijke Ghengis Kahn zijn macht niet consolideren in deze uithoek van de wereld.
De beelden van de menigte op het vliegveld van Kaboel doen velen denken aan de chaos bij de val van Saigon. Ik moet ook denken aan de film “the killing fields” over het breken van de macht van de Amerikanen in Cambodja waar ook mensen in pure wanhoop zich uit de voeten proberen te maken.
Voor ons is het nieuws. Maar voor de jeugd van tegenwoordig is de val van Srebrenica en de Berlijnse muur al geschiedenis. En voor Melle… die leert het misschien over tien jaar op school in zijn eigen geschiedenisles. Nu is zijn wereld nog te klein en gevuld met knuffels en duplo. En ik hoop dat het nog even mag duren voor de poorten naar de grote boze wereld open gaan.
Zoals het gedicht van Annie MG Schmidt luidt:
Dit is het land
Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen...
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
bron: gedichten.nl/nedermap/gedichten/gedicht/217055.html