Er zijn van die dingen die je eigenlijk altijd helder bijblijven ook al weet je niet heel precies meer wanneer het ook alweer was. Zo ook een dag in november. Eigenlijk een zo normale dag dat de Duffelingen uit Harry Potter zich er thuis gevoeld zouden hebben. Het was een normale temperatuur voor november en het was droog weer. En op de familie-app verschenen berichten dat Hanneke naar het ziekenhuis was om te bevallen.
Daar begint het ongewone aan die dag. Doorheen de dag bleef het nieuws, en nieuwtjes, binnensijpelen. Er waren weeën en het kon nog de halve dag duren, of een paar uur. Niemand wist het. In elk geval zat mijn moeder in spanning af te wachten in het ziekenhuis. En ik op mijn werk. Het was de bedoeling dat ik na mijn werk ook naar het ziekenhuis zou gaan. Want gedeelde spanning is dubbele spanning.
Dat ging niet van een leien dakje. Ik had geen auto en kon me over afstand enkel voortbewegen op wat ik liefkozend de “broem” had gedoopt. Een Tomos brommertje. Nu was dat geen probleem, maar mijn vader wilde ook aanwezig zijn bij de geboorte van zijn eerste kleinkind. En die moest weer uit Breda worden gehaald. Zodoende ging ik vanuit mijn werk naar Sleeuwijk om daar een auto te halen. Daarna stortte ik me in de file naar Breda en in een andere file terug naar Gorinchem.
Het was al heel erg donker toen ik de auto parkeerde buiten het ziekenhuis en we naar de wachtkamer gingen waar de rest al de functie van de kamer aan het vervullen was. Het duurde niet lang meer want even later kwam het nieuws dat er een kindje was geboren. En niet heel veel later mochten we voor en eerste blik de bevalkamer in. En daar lag Fedde in de armen van mijn broertje, zijn vader.
Dat is nu bijna vijf jaar geleden. En het is vreemd hoe dat kleine mensje van toen, wat nauwelijks op een mens leek maar een soort rode aardappel met groeistoornis, daadwerkelijk in een mensje veranderd is. Hoe het in die tijd heeft leren praten. Eerst met eigen gebrabbel waar je maar een betekenis uit moest vissen. Daarna met losse woordjes waar je ook maar de betekenis achter moest zoeken. En uiteindelijk met zinnen waar de betekenis duidelijk van was. Vooral toen Fedde en zijn moeder mij een keer tegenkwamen in de supermarkt en ik een emmertje snoep in mijn kar had was zijn bedoeling heel duidelijk.
Net als die keer dat we in de tuin bij oma gingen werken en Fedde de snoeppot had ontdekt. Van mij mocht hij er ééntje! Wellicht expres kort van geheugen kwam kleine Fedde zich na een paar minuten alweer melden voor een tweede. “Ik wil er nog een!”
Ik keek hem peilend aan. “Ik had gezegd dat je er maar ééntje mocht.”
De kleine kabouter kijkt terug, ietwat berouwvol misschien. “Oom Dion, mag ik nog een snoepje alstjebieft.”
Ik vloekte van binnen. Tegen zoveel hoffelijkheid kan zelfs ik niet op, en het zou zonde zijn die niet te belonen. Bovendien ben ik met mijn meer dan honderd kilo ook bekend met de verleidingen van een goed gevulde snoeppot. Ik opende de pot voor een hernieuwde plundering.
Intussen heeft Fedde gezelschap gekregen van een broertje; Melle. Op diens tweede verjaardag afgelopen augustus zat Fedde bij mij op schoot en keken we in de app van een grote Nederlandse webwinkel naar Lego. Een trein, een boot, een brandweerauto… Fedde wilde alles wel hebben voor zijn verjaardag. Soms probeerde ik een poging te doen hem de waarde van geld in te laten zien. Maar daar had de vierjarige geen boodschap aan natuurlijk. Hij hoefde het niet te betalen.
Nu geeft hij nog om Lego en brandweerauto’s. “Wees er maar blij mee,” zei ik tegen zijn moeder Hanneke een paar weken geleden. “Over een paar jaar is het alleen maar Fortnite of wat er dan populair is bij de jeugd.”
“Ssst! Noem die naam niet.” Hanneke keek mij waarschuwend aan. Blijkbaar had Fedde op school al gehoord van Fortnite en was hij nu al geïnteresseerd in het populaire computerspel.
Op die leeftijd liep ik nog tegen muren op in “Castle Wolfenstein” en kon het mijn interesse nauwelijks dragen. Maar ja, tijden veranderen. Maar zelfs als een gamer hoop ik dat de interesse van Fedde voorlopig bij Lego, politie en brandweer blijft. Want dat is toch wat je verwacht van een jongen die al vijf jaar oud is.