Vorige week vrijdag ging ik halverwege de avond nog even naar de winkel. Afbakcroissantjes voor het ontbijt, wat te knabbelen voor in de avond en een paar bekertjes koude cappuccino en macchiato om de croissantjes weg te spoelen. Ineens had ik ook zin in alcohol. Niet dat ik een enorme alcoholist ben. Maar soms heb ik gewoon de aandrang om in mijn bibliotheek te zitten en een glaasje weg te nippen terwijl zachte jazzmuziek klinkt en ik nadenk over de diepere zinloosheid van het leven.
Meer uit jeugdsentiment koos ik Smirnoff Ice. Meer frisdrank dan drank. Als puber was het, samen met de welbekende Breezer, een van de meest gewilde drankje. Slechts 4.5 procent vol. En dat vulde ik dan nog aan met ijsblokjes. Met de buit ging ik naar de zelfscankassa en wilde afrekenen toen het alarm klonk. Ik wilde mijn identiteitsbewijs tevoorschijn halen, maar het meisje dat op wacht stond informeerde me nogal schuchter dat ze geen alcohol mochten verkopen.
Stom! Het was na achten! Ik was helemaal vergeten dat alcohol niet meer mocht worden verkocht na acht uur. Een beetje beduusd verliet ik de winkel, met een zak waardeloze ijsklontjes.
Er zijn al zoveel maatregelen de revue gepasseerd dat ik dit vergeten was. Vandaag twintig weken geleden ging ik gewapend met camera en microfoon naar Brakel om daar bij de supermarkt te staan en mensen te vragen hoe zij de avondklok dachten te overleven. Sindsdien is het een tweewekelijks ritueel geworden om eropuit te trekken voor mijn eigen “kindje”: Oké FM vraagt… . Ik haal mijn vader op van de bus en als team trekken we de Bommelerwaard, of het randgebied van Altena, in.
In plaats van een supermarkt te bellen gaan we op de bonnefooi een centrum in en kijken dan wel wat er gebeurt. Zo hebben we inmiddels als een soort thermometer door waar de vragen goed worden beantwoord, en waar het tegenvalt. Zaltbommel is onze favoriete plaats. In het centrum, op de markt, komt iedereen samen en zijn we, afhankelijk van de vraag, snel klaar.
De tweede aflevering was mijn vader er meteen bij omdat ik van geen enkele supermarkt toestemming kreeg om opnames te maken. Omdat ideeën te kort schoten gingen we naar Zaltbommel en waren sneller klaar dan ik de eerste keer in Brakel was. Al was het ook de vraag die het gemakkelijk maakte: er was sneeuw op komst dus ik zou vragen naar de sneeuw en wat mensen ervan verwachtten.
Nu heb ik niet veel materiaal nodig. Een minuut of twee, drie is het maximum wat ik nodig heb. Maar dat is soms lastiger te pakken te krijgen dan dat getal doet vermoeden. Toen we naar Slot Loevestein trokken waren mensen niet zo happig om antwoord te geven. De lastigste vraag was zonder meer: “Wat vindt u van drugs?” We hebben een heel eind door Zaltbommel getrokken op zoek naar voldoende materiaal. En dat terwijl we al in Herwijnen op zoek waren geweest naar antwoorden.
In elk geval zijn de beste plaatsen om dingen te vragen de volgende drie: Zaltbommel, Hedel en Aalburg. Bij deze drie waren we relatief weinig tijd kwijt. Vooral Hedel was een onverwacht feestje waar mensen intelligente antwoorden gaven op de vraag: “wie herdenkt u met vier mei?” bovendien stuitten we op een groep fans van Oké FM die niet moeilijk deden over de camera.
Een onverwacht slechte plek om een vraag te stellen was Kerkdriel. Het centrum is prachtig, zonder meer, maar mensen waren niet altijd bereid tot antwoorden. Dat is opvallend vaak wanneer ik de camera in stelling breng. Bij het zien van de microfoon zijn mensen opvallend vaak bereid antwoord te geven. Maar beeld is no bueno! Op zulke momenten geven ondernemers gelukkig lucht. Als een ondernemer bereid is antwoord te geven op een vraag breng ik, als tegenprestatie, de gevel en naam uitgebreid in beeld. Speciale dank dus aan de ondernemers!
Maar goed, dat is twintig weken aan rondzwalken en wildvreemden aanspreken. Tien afleveringen en vragen. En dat is voorlopig voldoende. Terwijl het spook van corona langzaam verdwijnt gaat “Oké FM vraagt…” ook een welverdiende zomerslaap houden. Hopelijk zijn er dit najaar weer evenementen waar we terecht kunnen en waar we echt vrolijke vragen kunnen stellen. Alleen vandaag nog waar we verschillende dorpen langsgaan met de vraag: “Wat vindt u oké?”