Een jaar geleden gingen we met de hele familie naar Vlissingen om "Het Arsenaal" een bon voyage te wensen. Het binnenpretpark uit de jeugd van mij en mijn broertjes was verkocht aan een investeerder die ons jeugdsentiment wilde omtoveren in appartementen. We kozen daarom een weekend uit en gingen in optocht naar Vlissingen. Een stad vol herinneringen aan de vriend van mijn oma, Daan. Hoeveel dagen hebben we niet doorgebracht aan de Pauwenburgweg, naar het strand, de kanovijver, het Arsenaal of binnen waar ik soms een CD draaide van Paul de Leeuw.
Wat je ook vinden mag van Paul de Leeuw. Hij weet af en toe wel rake uitspraken te doen. In een van zijn zaterdagavond programma's waar hij wensen vervulde werd hij benaderd door een familie. Hun custardpudding was uit de handel gehaald en die deed hen juist zo denken aan hun overleden oma. Paul wist voor hen een restpartij te regelen maar gaf wel de waarschuwing; "Soms, als je dingen weer doet als vroeger zijn ze niet meer als vroeger."
En dat is de waarheid als een koe. We kwamen in een Arsenaal in een sfeer die onze jeugdherinneringen vakkundig de nek omdraaide. Alles was anders. Er was geen "vlootschouw" waar miniatuur schepen aan je voorbij varen als was je een admiraal. Er was geen presentatie van het deltaplan meer. De verdieping die vroeger interactiviteit en educatie had geademd was doods, stil en donker.
Het piratenhol waar we vroeger gillend voor op de loop gingen was nauwelijks werkend. De skeletten die ooit gedanst hadden waren nu even dood als ze eruit zagen. Het schateiland leek nu een verlopen bedrijfskantine en de aquaria waren donker. De bak waar je vissen en roggen kon aaien was er nog wel. Maar omdat ik gruw van het aanraken van ongebakken vis kreeg ik enkel een geïrriteerde blik van een snoek die meermaals langs zwom in de hoop geaaid te worden.
Al met al was het beste aan die zondag de overwinning van Max op Zandvoort die ik via de telefoon op het terras van een strandtent, tipsy van de Moscow Mules, gadesloeg.
Ik moest daaraan denken toen ik dit weekend, afgelopen vrijdag, weer afscheid ging nemen van jeugdsentiment. Het laatste weekend, de laatste vrijdag, dat het spookslot in de Efteling geopend is. Helaas had ik geen speciale nachtbezichtiging gewonnen en moest dus overdag. Gelukkig was ik voor de opening al in de Efteling en stond ik relatief vooraan bij de ingang van het spookslot want achter mij vormde zich een fikse rij.
Toen de demonische deuren zich openden en we naar binnen mochten merkte de jongen waar ik naast stond op dat hij het nog nooit zo druk mee had gemaakt. Ik werd er een beetje giftig van. "Als die mensen altijd waren gekomen dan had het niet gesloopt hoeven worden!" Wierp ik tegen. Ik ging elk bezoek aan de Efteling trouw naar het spookslot en stond meestal met een handjevol. En nu ineens was het populair!?
Nu is dit niet de enige reden dat het spookslot tegen de vlakte gaat, en ik ben van mening dat het deels ook komt door de directie van de Efteling die bewust aanstuurde op gebrekkig onderhoud en een onvermijdelijke sloop! Maar goed, na dit weekend gaat de sloophamer in het spookgebouw.
Anders dan de ervaring een jaar eerder in het Arsenaal, en tegen de woorden van Paul in, was deze voorstelling als vanouds. Nog eenmaal zag ik de doden tot leven komen. Misschien zelfs met iets meer passie nu zij, en wij, weten dat hun einde onvermijdelijk is. Toen de laatste klaaglijke tonen van de zwevende viool weg waren gestorven klonk er een luid applaus van de aanwezigen waardoor ik hun eerdere afwezigheid kon vergeven. Een prachtig afscheid.
Niet alles wat ooit was kan blijven. Niet alles wat is zal blijven. Maar de herinneringen en ervaringen tellen meer dan het heden en maken het verleden onbetaalbaar. Alles gaat voorbij. Maar eerst genieten we ervan.