Het zijn van die haast cartooneske dingen. Wie heeft het niet op televisie gezien? De helden van het verhaal beklimmen een nauwe richel waar ze met hun tenen nog niet kunnen staan. De meest dappere kijkt om en roept naar zijn metgezellen: “niet naar beneden kijken!” Deze waarschuwing is uiteraard aan dovemansoren gericht. Eén van de klimmers kijkt naar beneden, ziet een diep ravijn, niet zelden voorzien van een meanderend riviertje, en krijgt de kriebels. Vrijwel meteen verliest die zijn grip en kukelt naar beneden.
Omdat het een cartoon is eindigt deze persoon niet als een hoopje gebroken botten en verpulverde organen, maar wordt die alsnog gered. Iemand grijpt hem op tijd vast, of er is een deus-ex-machina in de vorm van een vliegtuig, adelaar, opwaartse wind of een tovenaar. In het echte leven zou het uiteraard anders verlopen. En ik vind dat echte leven dan ook maar niks. Persoonlijk zie ik de charme niet in van filmpjes waar waaghalzen met een flinke dosis zelfoverschatting en levensmoeheid een oude fabrieksschoorsteen beklimmen.
Het liefste maken ze boven op de smalle richel van een tientallen jaren geleden gemetselde schoorsteen ook nog eens halsbrekende toeren. In de ene hand een camera, de ander voor balans. De hink-stap-sprong of de handstand. Er zou vast een wetenschappelijke naam zijn voor het fenomeen waarbij ik al rillend kijk naar de waaghalzerij. Maar ik noem het gewoon hoogtevrees by proxy. Zelf heb ik al een gezonde hoogtevrees, laat staan dat ik toekijk hoe andere mensen die overwinnen.
Maar goed, niemand zegt tegen deze figuren dat ze niet naar beneden moeten kijken. En wellicht loopt het daarom vrijwel altijd goed af. Want het tegengestelde gebeurt altijd! Ik werd vorige week gebeld door mijn stiefvader terwijl ik nog aan het werk was. En toen ik het gesprek aannam kreeg ik als eerste te horen: “niet schrikken.”
Een uitspraak die altijd contraproductief werkt. In de seconde tussen deze opdracht en de rest van de zin voelde ik de wereld vergaan. Macabere beelden van alles wat fout kon gaan met familieleden trokken aan mij voorbij. Plotselinge overlijdens, ongeneeslijke ziektes, ongelukken al dan niet veroorzaakt door voertuigen. Iemand die ik kende had in de file gestaan en een vliegtuig was op hem of haar geland! Een ufo had iemand ontvoerd of een ongelukkig gemikte kernraket had de helft van Rijswijk weggevaagd!
Ik moest het uiteindelijk zoeken in de voertuigcategorie: “Oma is gevallen en is opgehaald door de ambulance. Ze is nu naar het ziekenhuis en we denken dat ze haar heup gebroken heeft.” Dit maakte het niet veel beter. Ik zag mijn oma al een keukentrapje op klauteren en ervan af vallen. Hoeveel uren heeft ze onder aan dat trapje hulpeloos liggen spartelen? Wachtend op hulp? Hele volksstammen kwamen intussen aan de deur en belden vruchteloos terwijl mijn oma alleen maar zacht om hulp kon smeken. Een schrikbeeld! Ze was vast ondervoed en uitgedroogd tegen de tijd dat ze gevonden was!
Dat bleek niet zo te zijn, ze was gevallen met de fiets toen ze probeerde een iets te gladde weg over te steken. Daar was ze onderuit geslipt en haar kogelgewricht was gebroken. Dit werd diezelfde avond al vastgesteld in het ziekenhuis en de middag erop werd ze al geopereerd en kreeg ze een nieuw kogelgewricht in haar heupkolom. En ze had ondanks de pijn voldoende praats. In april zullen we samen op vakantie gaan naar Spanje, en een van de eerste dingen die ze liet weten was dat ze hier nog steeds naar uitkeek.
Zaterdag ben ik in het ziekenhuis wezen kijken hoe het met haar ging. En het getuigt van de kracht van mijn inmiddels tweeëntachtig lentes tellende oma dat ik niet schrok. Goed, ze bewoog zich voort met een looprekje en werd snel moe. Maar dat valt te verwachten wanneer je een belangrijk deel van je voortgang breekt. En vooral als er daarna op die plek wordt gesneden en gewroet om alles te herstellen.
Haar grootste klacht was dan ook niet haar schoenen, het langzame lopen of de vermoeidheid. Maar het was eigenlijk alleen het ontbijt. Het ziekenhuis had het gewaagd haar yoghurt en een vanillepapje voor te schotelen. Ze raakte er niet over uitgepraat en deed meerdere pogingen mij haar verfoeide ochtendmaaltijd in de maag te splitsen. Zelf had ze voldoende gezeurd tot ze een bruine boterham met kaas had gekregen.
Een dag later mocht ze naar huis. Fietsen zit er voorlopig niet in, en ik hoop dat ze de trapjes, voor mijn geruststelling, met rust laat! Hoewel… van de week kreeg ik te horen dat ze de haar aangeboden hulp in de huishouding weg had gestuurd naar "mensen die het harder nodig hebben." Ik breek geen heup, maar wel mijn brein over wie dat dan zou moeten wezen!