In de Amerikaanse podcasts die ik luister gaat het zo langzaamaan naar het einde van het jaar. En zoals Amerikanen betaamd lopen ze zich warm voor kerst, Thanksgiving en Black Friday. Maar voor dat geweld losbarst hebben ze het over Halloween. De GAMcast heeft het over een “Spooktaculair” en Seth Andrews doet zijn jaarlijkse spookverhalen voorlezen.
Ik wil ook een beetje in dat gat springen, aangezien het griezelfeest in Nederland ook aan populariteit wint. Het is niet voor niets dat steeds meer pretparken, buurtverenigingen en clubs griezelavonden organiseren. En dat de Fright Nights in Walibi Holland compleet uitverkocht zijn. Je moet nu eenmaal mee met de flow. Helaas heb ik niks met griezelen voor mijn zaterdagstukjes. Je blijft toch zoeken naar een gat in de markt.
Ik en mijn broertje Thom zijn vroeger wel op spokenjacht geweest. We keken naar televisieprogramma’s waar een team gewapend met camera’s en opnameapparatuur een verlaten gebouw in trok. Daar legden ze dan een bandrecorder neer en wanneer ze een uur later terugkwamen stond het bandje vol met geheimzinnig gefluister en onsamenhangende woorden.
Zo hebben wij ook eens geprobeerd in het huis waar iemand overleden was signalen van het hiernamaals op te vangen. We legden een opnameapparaat neer, wachtten een kwartier en luisterden daarna af. Het resultaat was dat je hoorde hoe de recorder werd geplaatst. Twee jongens stampend en giechelend de kamer verlieten. En na dertien minuten complete stilte weer terug de kamer in renden.
Oftewel; het spook in kwestie sliep uit. Of ze bestaan niet. Ik gok op dat laatste. Hoe vaak ik ook vreemde geluiden hoor bij mij in huis, er is altijd een verklaring voor. Toen ik een keer een stukje aan het voorlezen was schrok ik me een ongeluk van een onverwacht geluid dat van buiten mijn kantoor leek te komen. Na enig onderzoek kwam ik erachter dat dit de printer was die even zoemde. Tenzij Lexmark een geestig merk is is er niets spookachtigs aan. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de ervaring van griezelen niet mag, of kan.
Ik dook daarom in legenden van de streek en kwam in contact met Arie Slemp. Hij claimde een autoriteit te zijn op het gebied van folklore en wist een heel verhaal te vertellen over de Tempeliers die tot aan Wijk en Aalburg werkten aan hun macht, tot ze uit werden geschakeld door de koning van Frankrijk. Maar als het een spookverhaal was wat ik zocht had hij ook iets in petto.
In de polder tussen Werkendam en Hank ligt namelijk een krengbosje. Een groep bomen welke vroeger hadden toebehoord aan een boerenerf. Wanneer een veestapel werd getroffen door pest of een andere besmettelijke ziekte, en de dieren stierven, begroef de boer de karkassen ver van zijn overige dieren zodat die de kudde niet aan konden steken. Zo’n plaats werd met rust gelaten en na verloop van tijd groeide er een bosje. Een krengbosje, of pestbosje genaamd.
Dit bosje was omringd met legendes. Zo zou in de 18e eeuw een boer tijdens een cholera-epedimie die door de streek waarde behalve dieren ook zijn vrouw en kinderen te ruste hebben gelegd tussen zijn dode koeien. Hij was katholiek, de weiden waren overstroomd en de overige nette protestantse boeren en burgers weigerden hun bootjes in te zetten om de lichamen naar een geweide begraafplaats te brengen. Tijdens het graven en dichten van de grafkuilen had de boer woedende vloeken en verwensingen gepreveld en zo de plek voor eeuwig verdoemd.
Tot vandaag de dag gebeurden in dat bosje onverklaarbare dingen. Jaren terug waren er zelfs mensen vermoord en vermist. Zo zei Arie in elk geval. We zouden er wel een avond gaan kijken. Ik geloofde er niet zo in, maar zelfs als er niets te vinden was zat er nog een zaterdagstukje in! Zo waren Arie en ik eerder deze week te vinden in de polder. Nadat we een stuk weiland waren overgestoken kwamen we inderdaad uit bij een bosje en wachtten af. Ik voelde me niet op mijn gemak, en zette grote ogen op toen Arie zijn vinger opstak. Een suizend geluid klonk.
Ik dacht alle erge dingen. Maar toen ik beter luisterde, en keek, was het een auto die de snelheidsregels brak. Dit was een misser. Daarna zagen we wel iets vreemds; lichten in het duister. Maar die bleken veroorzaakt door reflecterende toeristenborden een eind verderop. Toen het donker was en Arie in het maanlicht wees op voortjagende geesten had ik het gehad. Dat waren mistflarden! We leefden toch niet meer in de middeleeuwen dat we dachten dat het witte wieven waren?
Ik wilde tegen Arie zeggen dat hij mij ervan had overtuigd: spoken bestaan niet, zelfs als hij zijn best wilde doen mij dat te laten geloven. Maar voor ik iets kon zeggen voelde ik hoe iets scherps mijn buik binnen drong. Warm bloed ontsnapte en maakte mijn trui nat. Ik keek om en zag Arie staan met een geheven jachtmes, het lemmet besmeurd met bloed. Mijn bloed! De ogen van Arie stonden vol moordlust en hij haalde opnieuw uit. Ik besefte toen dat geesten en spoken niet bestaan. Maar dat monsters wel degelijk echt kunnen zijn!